Toen heb ik jou gedragen

Preek 1e zondag van de veertig dagen, jaar B, 18 februari 2018

Genesis 9, 8-17;1 Petrus 3, 18-22; Marcus 1, 12-15

Zusters en broeders,

Er is een bekend christelijk gedicht genaamd ‘voetstappen in het zand’. Wanneer je het leest is het wat zoetsappig misschien en wellicht lijkt het ook te gemakkelijk te spreken over de moeilijkheden in het leven die we kunnen ervaren. Wellicht ken je het al wel, maar voor degenen die het niet kennen wil ik het toch even voorlezen.

Ik droomde eens en zie
ik liep aan ’t strand bij lage tij.
Ik was daar niet alleen,
want ook de Heer liep aan mijn zij.

We liepen samen het leven door,
en lieten in het zand,
een spoor van stappen; twee aan twee,
de Heer liep aan mijn hand.

Ik stopte en keek achter mij,
en zag mijn levensloop,
in tijden van geluk en vreugde,
van diepe smart en hoop.

Maar als ik het spoor goed bekeek,
zag ik langs heel de baan,
daar waar het juist het moeilijkst was,
maar één paar stappen staan.

Ik zei toen “Heer waarom dan toch?
Juist toen ik U nodig had,
juist toen ik zelf geen uitkomst zag,
op het zwaarste deel van mijn pad…”

De Heer keek toen vol liefde mij aan,
en antwoordde op mijn vragen;
“Mijn lieve kind, toen het moeilijk was,
toen heb ik jou gedragen…”

Als kind zag ik dit gedicht al bij mijn oma aan de muur hangen. De eenvoud en de voor de hand liggende moraal van dit gedicht hebben mij toch ergens altijd aangesproken. Misschien ook wel omdat het gedicht altijd weer op mijn levenspad terechtkwam op moeilijke momenten. De laatste keer was dat toen ik van een tumor werd verlost en de uitslagen van de onderzoeken goed waren. Een vriendin gaf mij toen het speldje met twee voetjes, dat ik nu vaak op mijn revers draag, en droeg dit gedicht voor.

Grip krijgen op je leven

Wanneer we door het leven gaan, worden we van tijd tot tijd overgeleverd aan lijden en verdriet. Het lijkt vaak dat we daar weinig over te zeggen hebben. De één zal dat meer ervaren dan een ander zoals iedereen er ook anders mee zal omgaan. Toch zal het voor de meesten moeilijk zijn om op die zware momenten de steun en liefde van God te ervaren. Zoals iemand eens opmerkte naar aanleiding van dit gedicht dat het haar boos maakte dat ze dus niks had gemerkt toen God haar blijkbaar droeg. Een zeer begrijpelijke reactie die laat zien hoe moeilijk het is. Het lijden kan je aanvliegen en je overspoelen. Grip krijgen op je leven is dan een hele opgave, dat voor iedereen erg moeilijk is. Toch biedt het geloof mensen de mogelijkheid open te staan voor de levengevende kracht van Gods woord als bron van leven.

Het maakt het verschil in de geschiedenis van Noach en zijn wereld. De meeste mensen in zijn wereld hebben een afwijzende houding naar God en daarmee naar het leven. Het leven komt op hun over als iets waar ze alleen zelf een rol in hebben. In dit krachtige verhaal wordt dat contrast sterk neergezet door het onverstoorbare vertrouwen dat Noach in God heeft. Maar vandaag neemt de lezing ons voorbij die geschiedenis. Het gaat over nieuw leven voorbij het lijden. God die een verbond aangaat met de vernieuwde mens, het beeld dat in de eerste brief van Petrus wordt gebruikt voor de vernieuwing door de doop.

Wie kiest voor God, die kiest voor nieuw leven, krijgt grip op het eigen leven. Een vernieuwd leven waarbij je het oude achter je mag laten. Toch is dat laatste vaak hetgeen dat wij het moeilijkste vinden. We kijken achterom, zien alleen het spoor van een enkel paar voeten en ervaren vervolgens de pijn van de eenzaamheid waarin we het lijden hebben beleefd. In onze herinneringen nemen we dan vaak de engelen niet meer waar die op ons pad kwamen in de vorm van vrienden of familie.

Ons bewust worden van die momenten van steun kan ons op het spoor zetten van die goede boodschap zoals waar Marcus haast bij heeft die te vertellen en uit te leggen. Geen geboorteverhaal met engelen en herders, maar een stevige, kort en bondige duiding van het evangelie in het licht van de profetie van Jesaja. God is zijn verbond met Noach getrouw, want God komt zelf de mensen tegemoet als een mens. Die mens is Jezus en doordat Marcus de woorden van Deuterojesaja gebruikt om de komst van de Heer aan te duiden, ligt het voor de hand om te verwachten dat degene die krachtiger is dan Johannes, God zelf is die komt: ‘Zie hier, De HEER! Hij komt met kracht, Zijn arm zal heersen. Als een herder weidt Hij zijn kudde: Zijn arm brengt de lammeren bijeen’ (Jes. 40,10v).

Het zal blijken wanneer Jezus, net zoals het volk Israël, de woestijn ingedreven wordt om op de proef te worden gesteld, dat Hij de taak aankan die op hem wacht. In dit korte stukje evangelie wordt al veel ontsloten over wie Jezus is en wat hem te wachten staat. Jezus is daar tussen de wilde dieren en wordt door Satan op de proef gesteld en na de gevangenneming (lees: overlevering. Gr.: paradidoomi) van Johannes gaat zijn werk pas beginnen. Hij moet getuigen van Gods Koninkrijk en dat getuigenis zal door het bloed heen gaan. Zo zet de evangelist ons dus krachtig op het spoor van Jezus.

In het Evangelie volgens Marcus worden daarbij Galilea en Jeruzalem tegen elkaar uitgespeeld. Galilea als de plek waar joden en heidenen door elkaar wonen en waar door de inwoners van Jeruzalem op neer wordt gekeken. Galilea doet daarmee ook wel denken aan onze eigen seculiere samenleving.

Opvallend is dat in het Marcusevangelie Jezus juist in Galilea actief is (red. en niet in Jeruzalem). Alle genezingsverhalen spelen zich daar bij Marcus af, terwijl de Jeruzalemmers erop afkomen als critici. Zoals ook gelovigen in de kerk soms kritisch kunnen zijn naar kerkelijke activiteiten die gericht zijn op de seculiere wereld om ons heen. Jezus is juist actief in die seculiere wereld en het is juist die wereld die uitkijkt naar en ontvankelijk is voor Gods goede boodschap die door Jezus, zijn Zoon tot hen komt.

Jezus kent de woestijn van het lijden en weet zo dichtbij de mensen te zijn.

Toch vinden we het moeilijk om ons open te stellen voor Gods nabijheid. We verwachten immers grootse en wonderbaarlijke antwoorden op ons roepen naar God. Het maakt ons blind voor die momenten dat God heel nabij was door de engelen die Hij ons zond in de diepe duisternis die we soms kunnen ervaren. Het zijn juist vaak die kleine dingen van mensen die je hand vasthielden, een schouderklopje gaven, je verhaal aanhoorden, je net dat beetje extra toeschoven. Dingen door mensen die dichtbij je staan, of juist die toevallige voorbijganger. Dat zijn tekenen van Gods verbond die ons naar het Licht mogen trekken. Ze bieden ons de kans te kiezen voor Gods nieuwe toekomst die voor iedereen bereikbaar is.

Amen.

Pastoor Victor