Nieuwe woorden

Preek 3e zondag van de veertig dagen, jaar B, 4 maart 2018

Exodus 20, 1-17; Romeinen 7, 14-25; Johannes 2, 13-22

Zusters en broeders,

‘Met nieuwe woorden voor een oud verhaal’, zo begonnen we de viering van vandaag. Een tekst die misschien niet iedereen direct aanspreekt. Voor sommigen iets wat misschien veel te veel voor de hand ligt. En misschien is dat allemaal wel ook zo. Want wat doen we eigenlijk in de kerk? We herhalen woorden van langgeleden, opgetekend door mensen in een geheel andere tijd en samenleving. Mensen die zochten naar een manier om de samenleving op een vredige manier vorm te geven en daarbij de ruimte te vinden om te ademen. Taal die ooit leefde werd echter gaandeweg dode taal doorspekt van wetmatigheden die eerder om de wet gingen dan om het leven. Woorden en rituelen waarvan de betekenis niet altijd meer wordt gevoeld.

Jezus geeft ons nieuwe woorden, een frisse start om zo de liefde van God te ervaren en de betekenis van het geloof te ontdekken. Maar dat is niet gemakkelijk te begrijpen voor mensen, zoals we kunnen merken wanneer Paulus de begrippen zonde en wet probeert te verhelderen voor de Romeinen. Zoals Jezus de tempel zuivert van ongerechtigheden is ook aan ons de oproep ons eigen geloof onder de loep te nemen.

Nieuw licht op oude teksten

In het Nabije Oosten zijn aan het begin van de twintigste eeuw archeologische ontdekkingen gedaan van vele teksten uit dezelfde tijd waarin de Bijbelse teksten zijn ontstaan. Ze hebben nieuw licht geworpen op de oude verhalen waardoor de betekenis een andere dimensie kreeg. Zo kunnen we het verhaal van de tien geboden, of de tien woorden plaatsen in het licht van verdragen van overwinnaars van volken zoals ook de schrijvers van deze teksten moeten hebben gekend. Wanneer een volk werd overwonnen, werd een verdrag opgesteld waarbij de titels van de overwinnaar en de context waarin het verdrag ontstond werd uitgelegd. De hoofdbepaling werd opgetekend en ook gedetailleerde bepalingen en een vloek voor als de bepalingen niet werden nagekomen, maar ook een zegenformule voor wanneer de vazal zich trouw toont aan de nieuwe heerser.

Zo kunnen we ook deze woorden zien waarbij God zich laat kennen als de overwinnaar van de slavernij waarin zijn volk leefde. De mensen die hij heeft bevrijd moesten hun trouw zweren aan hem. Niet een verdrag die onderdrukking tot doel had, maar regels om in vrijheid de Heer te dienen.

Vijf keer nee tegen andere goden en disrespectvolle omgang met God. Je mag geen goden van hierboven en hierbeneden dienen. Zij leiden niet tot het leven zoals God dat voor ons heeft bedoeld. Ze leiden af van een goed en gezond leven met elkaar en kunnen aanleiding geven tot verkeerd gedrag. De mensen voor wie deze teksten zijn geschreven hebben dit zo ervaren en ze hebben het doorgegeven. Daarom is misschien wel het keerpunt bij deze geboden het in ere houden van je vader en moeder, als de mensen die je zijn voorgegaan. Zij zijn degenen die deze wijsheid hebben doorgegeven.

Daarna volgt het vijf keer nee tegen godvergeten praktijken die het samenleven bedreigen. Het is de ervaring van de voorouders dat een samenleving deze geboden nodig heeft om te kunnen overleven. Geboden die Jezus samenvat met dat je God moet liefhebben met heel je hart en je verstand en dat je je naasten lief moet hebben als jezelf. Wie dat voor ogen houdt zal geen behoefte voelen om kwaad te doen.

Deze geboden leggen de basis voor een vreedzame en eerlijke samenleving als reactie op ongewenste praktijken die zich binnen die samenleving manifesteerden, waardoor mensen opnieuw slaaf werden, maar dan van de zonde.

Tekenen van vrijheid

De tempel staat symbool voor de vrijheid van Gods volk. Een majestueuze plek waar men God in vrijheid kan vereren. Wanneer Jezus echter de tempel binnentreedt dringt het ineens tot hem door. Er blijkt weinig over te zijn gebleven van die vrijheid. In plaats daarvan is het een bedrijf geworden dat zich toegelegd heeft op het maken van winst en daarbij de Naam van God misbruikt als handelswaar.

Terwijl Jezus de tempel fysiek zuivert van datgene wat er niet thuishoort wordt het de leerlingen ineens duidelijk. Johannes tekent het verhaal op in het licht van Psalm 69, 10 en het boek Zacharia 14, 21.

Het mag ook het instituut kerk eraan herinneren waartoe zij bestaat. Niet als een macht die handel bedrijft met God als handelswaar voor de mensen, maar als een vrije plek waar men samen in vrijheid God mag ontmoeten. Daartoe moeten soms heel veel ‘tempels’ in hun huidige hoedanigheid wat Jezus betreft afgebroken worden. Het Griekse woord daarvoor ‘lusate’ wordt ook wel gebruikt in de zin van het losmaken van de banden. Het is hetzelfde woord dat Jezus tegen de omstanders zegt wanneer Lazarus opstaat uit de dood. De tempel moet van haar banden verlost worden om zo weer tot leven te komen.

Zo herinnert Paulus zijn gehoor aan de doop waarin ze samen met Christus zijn gestorven en als nieuwe mensen, los van de banden van de zonde, een nieuw leven hebben ontvangen in Christus. Hij laat daarbij zien dat dat niet een wonderlijke macht is die zich van jou als mens meester maakt om je zo op wonderbaarlijke wijze tot een soort supermens te maken. Het blijkt juist heel verwarrend te zijn, zo ervoeren de Romeinen dat. Door de doop ben je verlost van de slavernij van de zonde, maar ondertussen blijkt dat je als mens nog steeds neigt naar het doen van kwade dingen.

Tegenstrijdig

Het is erg moeilijk voor Paulus om die tegenstrijdigheid te verklaren aan de mensen en om eerlijk te zijn is het voor ons als moderne christenen nog steeds verwarrend, niet?

Daarbij is er onderling ook nog eens de strijd tussen geboren joden en niet-joden. Moeten ze allemaal aan de wet van Mozes voldoen?

Een wet die bedoeld is tot opbouw van de gemeenschap en daardoor laat zien dat de zonde juist de gemeenschap afbreekt. De wet als iets dat bezield is door de Geest van God wordt door de zonde gebruikt omdat de zonde bij het menselijke hoort aan wie de wet is gegeven. De mens die vervreemd geraakt is van God.

Paulus wil in die worsteling met het tegenstrijdige mensen nabij zijn en daarom spreekt hij ze ook aan in de ‘ik’ vorm. Net als de mensen aan wie hij schrijft is ook hij onderhevig aan de menselijke neiging kwaad te doen, terwijl je het goede zou willen. Daarom wijst hij op de keuze die hij heeft gemaakt en de keuze die de mensen hebben gemaakt om Christus te volgen. Daarin ligt de verlossing. De ijver van Christus voor God de Vader geeft iedereen de ingang tot het goede. Hij maakt de tempel van het lichaam los van de banden van het kwaad en bouwt hem opnieuw op. Hij geeft nieuwe woorden, nieuwe betekenis aan dat oude verhaal. Dat is geen goedkoop cliché maar juist bevrijdend. Het geeft ons de mogelijkheid om opnieuw de betekenis van ons geloof te ontdekken. Niet bepaald door een verhaal uit een ver verleden, maar wel geïnspireerd door wat ze ons te vertellen hebben. De Geest van God die ook nu nog steeds werkzaam is in onze wereld. Misschien moeilijk te zien, maar daar waar mensen de verhalen met elkaar delen wordt het werkelijkheid en waarheid.

Amen.

Pastoor Victor