Witte Donderdag 2018

Preek bij Witte Donderdag, 29 maart 2018

Exodus 12, 1-14; 1 Korintiërs 11, 23-32; Johannes 13, 1-15

Zusters en broeders,

Al vroeg in de christelijke wereld werd de eucharistie in betekenis losgekoppeld van het Pesachmaal. De nadruk van het Pesachmaal ligt veel meer op het lam dat wordt gegeten, terwijl de tekenen die ons zijn overgeleverd het brood en de wijn zijn, die niet specifiek zijn voor het Pesachmaal. Brood en wijn met elkaar delen maakt namelijk deel uit van elke feestelijke maaltijd. Zo zien we dat samen de maaltijd vieren een feestelijke verbinding vormt met Jezus die we daarin tegenwoordig stellen.

Een feestelijke verbinding met een droevige ondertoon, die door sommige moderne vertalingen weggepoetst lijkt te worden door een soort populair taalgebruik die geen recht lijkt te doen aan de context van deze tekst. Een droevige ondertoon die misschien wel voor Grieks sprekende gelovigen werd begrepen gezien het woord voor breken, voor joden verbonden met het praktische gebruik van breken van brood bij rituele maaltijden, in het gangbare Grieks ook gebruikt werd voor zoiets als wenen. Het laat iets doorschemeren van emotioneel gebroken zijn.

Vandaag lezen we de oudst bekende schriftelijke overlevering van de instelling van de eucharistie. Paulus doet dat niet zomaar. Het behoort tot de basis van het christelijk geloof. Wanneer je de handelingen van de Apostelen aan het lezen bent, valt het op hoe eenvoudig het geloof in Jezus wordt verkondigd. Met hoe weinig basis nieuwe christelijke gemeenschappen worden gesticht. Daarbij kunnen we in ogenschouw nemen dat ze gesticht werden vanuit een joods gelovig verstaan van wat er met Jezus is gebeurd. Voor geboren joden is wat de apostelen overleveren een en al herkenning. Het is voor hun vervulling van wat ze in de voor hun bekende H. Schrift, het Oude-Testament, hebben zien aankondigen. De symbolen en tekenen verbinden het verhaal van Jezus met dat van hun voorouders en van hunzelf.

Zo vanzelfsprekend als voor hun, is dat niet voor de bekeerde heidenen. Zoals dat ook voor ons vaak niet vanzelfsprekend is. Zij zijn niet opgegroeid met de H. Schrift van de joden, maar moeten het doen met die eenvoudige verkondiging door die apostelen. Het wekt verwarring. Wat voor joden een bekend symbool is van bijzondere en feestelijke maaltijden met een religieus karakter, krijgt bij de Grieken meer het karakter van een soort feestje met je vrienden, hun niet onbekend. De rituele context ebt weg en wat overblijft is een uit de hand gelopen schranspartij. Rijke mensen eten de maaltijd met de mensen van hun eigen stand en de arme mensen lijden honger, fysiek en mentaal. De fysieke honger doordat de rijken er een schranspartij van hebben gemaakt waarbij zij niet welkom zijn. De rijken lijken de boodschap van Jezus’ voorbeeld niet te begrijpen. Het is niet uit te leggen. Het evangelie, zoals dat door Paulus aan hun verkondigd is, kunnen ze niet meer overbrengen aan de andere volgelingen. Daardoor heerst er ook mentaal een enorme honger.

Paulus bespreekt het gebruik van de eucharistie daarom in drie onderdelen. Hij benoemt het misbruik – wat we vandaag dan niet lazen – vervolgens verkondigt hij de traditie rondom de eucharistie zoals hij het overgeleverd heeft gekregen en ten slotte wijst hij de mensen op de eigen verantwoording. Het belang goed in jezelf te kijken, jezelf te onderzoeken. Daarbij speelt ook mee dat er in de gemeente sprake was van het terugvallen op oude gewoontes en verder dat er mensen waren die zich boven anderen stelden omdat zij zogezegd de ware kennis geopenbaard hadden gekregen, denk hierbij aan de gnostiek die om die reden ook werd veroordeeld als ketterij. Paulus lijkt nog eens te benadrukken dat wat hem is overgeleverd is niet veranderd kan worden.

Plaatsing in het geloof

Het bijzondere van de lezingen van vanavond is dan ook dat de oudste overlevering van de instelling van de eucharistie door Paulus, geplaatst wordt tussen het verhaal van de instelling van het Pesachmaal door God ten tijde van de tiende plaag en het dienstbaar zijn van Jezus door middel van de voetwassing.

Het helpt de herinnering levend te maken voor nieuwe gelovigen, zoals de apostelen ook telkens lijken te doen bij de verkondiging aan nieuwe gelovigen zoals we in de Handelingen van de apostelen zien. Eerst het verhaal van de Exodus beschrijven, dan de tekenen van Jezus plaatsen in het beeld van de ultieme verlossing die nog grootser is dan de Exodus en dan uitleggen wat het betekent om dienstbaar aan elkaar te zijn.

Petrus, die we kennen als nogal impulsief en soms ook als een dwingeland, denkt in het evangelie van vandaag de boel naar zijn eigen hand te kunnen zetten. Jezus wil de leerlingen uitleggen wat het betekent om dienstbaar aan elkaar te zijn. Een teken dat nauw verbonden is met de verbondenheid die ze bij de maaltijd hebben mogen ervaren. Petrus dramt door. Hij wil zijn eigen trots niet opgeven. Hij kan en wil niet door zijn meester de voeten gewassen krijgen. Enerzijds misschien het angstige gevoel dat Jezus zich vernedert tot een slavendienst, maar misschien ook de angst dat wat Jezus doet, hij ook zelf moet doen. Zag hij zichzelf misschien al als eerste onder de leerlingen? Dat gedrag past niet in het beeld wat Jezus neerzet. Wanneer je gemeenschap wilt hebben met Jezus, dan zul je ook moeten accepteren dat Hij een nieuwe manier van doen en denken neerzet in een wereld die vastgeroest is in verworvenheden waar mensen maar moeilijk afstand van kunnen nemen.

Dat kan soms een zware beproeving zijn, zoals Paulus ook zijn gemeente voorhoudt. Een beproeving die de ware gelovigen aan het licht kan brengen. Want wie Jezus echt wil volgen, zal ook open moeten staan voor de andere kijk op dingen die Jezus mensen voorhoudt.

Zo mogen we ons de komende dagen verwonderen over de weg die Jezus gegaan is. Een koning die zich als slaaf maar ook als vriend opstelt. Die de dood ondergaat van de ergste misdadigers. Die in het graf wordt gelegd, maar de dood overwint omdat zijn puurheid en goedheid en zijn boodschap van redding zich niet dood laat maken, maar door God nieuw leven wordt ingeblazen bij de verrijzenis. In waken, bidden en overwegen mogen we het meebeleven en ons daardoor laten raken en inspireren. De komende dagen in het bijzonder. Maar die herinnering mogen we meenemen, elke keer wanneer wij samen in eenheid eucharistie vieren.

Amen.