Allerheiligen / Allerzielen: Een pil tegen lijden

Preek bij Allerheiligen en Allerzielen 2016

<!– used as thumbnail: –>Groningen, 30 oktober 2016

Wijsheid 3, 1-9; Openbaring 7, 2-4 en 9-17; Matteüs 5, 1-12

Zusters en broeders,

Ons leven hier op aarde is ons gegeven. We hebben er niet zelf voor gekozen. Voor de één is het inderdaad een gift, voor de ander is het een stukje noodlot. Hoe dan ook is het iets waar we zelf geen beslismoment in hadden toen we verwekt werden, het besluit lag bij een ander.

Zo hebben we onze gezondheid ook niet in de hand – behoudens dan dat we erop kunnen letten, maar dan nog – en eigenlijk alles in het leven hebben we niet echt in de hand. Maar we zijn mensen en we willen alles in de hand houden en waar dat niet lukt ervaren we onvrede, gevoelens van onrecht en verdriet.

Het lijkt ook alsof in onze samenleving het als steeds moeilijker en onbegrijpelijker wordt ervaren, dusdanig dat we zover zijn gekomen dat we tenminste dan nog de dood onder controle willen krijgen. De dood als een ‘kille pijnstiller’ zoals in verschillende columns was te lezen afgelopen week. De gedachte dat leven en dood maakbaar zijn werd door Arnon Grunberg afgelopen week een ontkenning van het noodlot genoemd.

Ik moet zeggen dat ik het een enorm lastige discussie vind. Je wil eerbied hebben voor het leven, maar ondertussen maak je zoveel mee in het leed van mensen dat de vraag opkomt: “is dit nog leven?” en “doen we het leven niet meer eer aan door het leed te beëindigen?” Ondertussen zie je ook dat de één er anders mee omgaat dan de ander, zonder in termen van sterker en zwakker te willen spreken.

Een pilletje die de ellende oplost?

Wanneer je als christen begint over eerbied voor het leven dan gaan vele oren tegenwoordig dicht omdat men vaak vindt dat je er een politiek incorrecte mening op na houdt. “Wie ben jij dat je over de keuzes van een ander mag beschikken”. Dat is ook zo, maar als christen beschik je daar ook niet over. Je kunt immers al niet over je eigen leven beschikken, laat staan over dat van een ander. We geloven dat God over leven en dood gaat. Zoals ook de keuze voor ons leven niet bij ons lag.

Ik weet niet hoe het voor u is, maar de gedachte dat de dood als een pijnstiller voor het leed wordt gezien maakt mij intens verdrietig, maar misschien meer nog bezorgd om de toekomst. Want waar eindigt het? Nogmaals, ik heb niet gekozen voor mijn leven, ik durf het zelf daarom echt niet aan om te kiezen voor mijn dood, laat staan voor die van een ander.

Maar hoe dan toch in Gods Naam omgaan met dat verdriet dat mensen ervaren. De eenzaamheid, de pijn, de ellende, lichamelijk en psychisch. Is het niet eerder zo dat we eigenlijk een pil zoeken die al die ellende oplost? Waarom kunnen we die pil niet met z’n allen maken, zodat we niet onszelf de dood in hoeven te jagen wanneer het leven ons slaat?

Op de proef gesteld

Het zijn vragen die ons geloof op de proef stellen en het zijn de vragen waar de lezingen van vandaag een antwoord, of tenminste een manier om mee om te gaan voor zoeken.

De psalmist lijkt een vertrouwen te hebben dat de Heer hem beschermt, ook al is de nood hoog en gaan zijn haters tekeer. De auteur van het boek wijsheid merkt dat zijn toehoorders daarmee worstelen. In zijn tijd werden ellende en vroegtijdige dood gezien als straf voor zonde en een lang en goed leven gezien als beloning van God. Dat houdt geen stand in een tijd waarin dood en verderf alom vertegenwoordigd zijn onder hen die voor het goede strijden of die goed leven. Deze lezing lijkt de opkomst te markeren van het idee van het martelaarschap. Mensen die voor hun sterke geloof een beloning in de hemel moesten krijgen, wanneer hun leven hier op aarde tot een verschrikking werd.

Zoals we in de openbaring lezen dat de dienstknechten een zegel op hun voorhoofd ontvangen. Een verhaal dat hoop moest bieden ten tijde van de zware vervolgingen van christenen in die tijd.

Het zijn verhalen die ons mogen bemoedigen om onze droom van hoe beter niet te verliezen.

Zo zijn de zaligsprekingen die we in het Evangelie hoorden als een verwoording van: Ik droom van een nieuwe wereld waarin… Die nieuwe samenleving, dat is het Rijk Gods.

Jezus had daarbij concrete mensen in Galilea voor ogen: armen, hongerigen, treurenden. Hij brengt niet hun morele gedrag in het geding, zegt niet dat ze beter zijn dan anderen, maar zegt dat God hun kant kiest omdat ze het nodig hebben. God, het Koninkrijk Gods komt op voor wie niemand opkomt.

Dat werkt aanlokkelijk. Een boodschap waarmee mensen zich konden identificeren. Kon ik ook maar zo zijn, dat ik voorbij die ellende hoop kon blijven houden! Daardoor groeide de menigte rondom Jezus.

Het strekt te ver om nu alle zaligsprekingen nog langs te gaan, maar eentje greep mij wel aan omdat het zo akelig dichtbij komt voor velen van ons. Want is het niet zo dat we allemaal hongeren en dorsten naar gerechtigheid? Wanneer we om ons heen kijken zien we het in alles. In de vluchtelingen, de oorlogsslachtoffers, de slachtoffers van rampen, maar ook dichtbij ons de mensen die lijden aan het leven, die ziek zijn. De achterblijvers van de mensen die ons ontvallen zijn, zonder dat we het kunnen begrijpen maar wel gedenken zoals vandaag.

Verwarringen van deze tijd

Zoekende kwam ik deze tekst tegen van Pieter van der Meer de Walcheren: ‘Er is honger naar het absolute, een honger die telkens weer, op de grote keerpunten der geschiedenis, als de verwarring te groot geworden is en een oude wereld in wanhoopsuitgelatenheid te vergaan ligt, ontelbare zielen aangrijpt met fellere nood (Het witte Paradijs, 24).

Nee, het leven wordt niet rechtvaardiger en barmhartiger door onze ingrepen in het leven. Het maakt het niks mooier. Het confronteert ons alleen maar meer en meer met een samenleving die te moe is om antwoorden te zoeken op de vragen van het leven. Die geen oplossing meer weet te vinden voor het leed wat we elkaar aandoen en het leed dat goede mensen treft. Waar we niet voor elkaar kunnen zorgen, maar alleen nog maar weten te bevestigen wanneer iemand zijn of haar leven als ‘voltooid’ ziet. Ook zo’n woord dat meer een mooie verpakking is van: ‘ik ervaar mijn leven als zinloos’.

Ook ik weet er geen antwoord op. Ik constateer nu alleen en spreek mijn bezorgdheid uit en hoop dat we samen willen blijven werken aan een antwoord die, in plaats van de dood, juist het leven brengt. Waarin we omzien naar elkaar, zoals ik ook persoonlijk heb mogen ervaren toen u gebeden heeft voor mij toen ik vreesde voor mijn leven. Zoals ik ervaren heb in de afgelopen vijftien jaar van mijn huwelijk. En wat ik hoop dat u ook ervaart wanneer we hier samenkomen om God te aanbidden. Om samen Jezus in ons midden te ervaren.

Jezus laat ons zien dat wij niet alleen zijn. Hij gaat met ons de berg op en weet wat we zoeken. Hij weet wat we van hem willen: waar vinden we geluk? Waar is goed leven? Waar is onze God? Wat mogen we verwachten? Dan gaat Hij zitten en leert ons over waar Hij over droomt: het koninkrijk Gods, waar geen ellende meer is en waar de dood niet het laatste woord heeft.

Amen.

Pastoor Victor Scheijde