Preek bij de zondag van de koninklijke bruiloft, zondag na Pinksteren 23, A jaar,
15 oktober 2017
Jesaja 25, 1-9; Psalm 23; Filippenzen 3, 17-21; Matteüs 22, 1-14
Zusters en broeders,
Het vertrouwen dat de Heer ‘mijn herder’ is en dat mij ‘niets zal ontbreken’, lijkt haast een vreemde uitspraak zo tussen deze lezingen door die inspelen op de eindtijdsverwachting.
Het zijn dan ook lezingen waar ik moeite voor moet doen om ze te begrijpen en waarderen. Het zijn geen lezingen met een gevoel van: “o, wat zijn we heden blij, want Jezus houdt van mij, en ook van jou, dus kom maar gauw.”
Ze geven eerder een gevoel van onbehagen, een gevoel van oppassen om de boot niet te missen, waardoor je buiten bij geween en knarsing der tanden zal achterblijven. Wanneer je niet de juiste gezindheid hebt, dan komt het niet goed met je. Geen boodschap waar je op het eerste gezicht hoop uit weet te putten.
Eindtijd
Die eindtijdsverwachting is dan ook een thema die veel mensen ook liever uit de weg gaan. Ook in onze kerk zul je er niet veel over horen. Maar toch is het een gedachte die veel mensen tot de verbeelding spreekt. De filmindustrie en vele boeken maken graag gebruik van de fantasie over een wereld die door het verderf dat mensen hebben gezaaid verworden is tot een totale anarchie, waarin het woord gerechtigheid onbekend lijkt, totdat helden opstaan die zich op zionistische wijze opwerpen als moraalridders die de goedheid terug willen brengen. Die zich inzetten voor de gerechtigheid vanuit een geloof dat het anders kan en moet. Daarbij spelen die verhalen in op onze eigen gevoel van gerechtigheid en zo kun je fantaseren over hoe jijzelf zou zijn wanneer je in zo’n situatie zou komen.
Het staat dichterbij ons eigen leven dan we vaak denken. Telkens weer wordt er een beroep gedaan op ons eigen gevoel van gerechtigheid in het echte leven. Daarbij worden we gevoed door enerzijds de beelden en meningen die we via verschillende media opdoen, maar anderzijds het politieke en culturele klimaat waarin we leven. Media en klimaat die onze meningen sturen en waardoor we ergens ook een burcht om ons heen weten te bouwen waarin onze gevormde mening als de smalle schietgaten onze blik naar buiten bepaalt.
Veel verhalen in de Bijbel draaien om verandering. Allerlei situaties kunnen de aanleiding zijn voor verandering in het leven. Vandaag staat de verandering van jezelf als mens centraal.
De oude mens blijft niet dezelfde
Voor Jesaja is het duidelijk dat de oude mens niet dezelfde kan blijven wanneer hij God in zijn leven toelaat. Ziet Jesaja verandering die ophanden is? Behalve een volk dat jubelt – als hijzelf – om de Heer, ziet hij ook dat niet iedereen bereid is om het Woord van God aan te nemen, te laten rijpen in het hart, als een wijn die tot rijkdom van smaak moet komen. Maar hij ziet ook dat wanneer men zich weet open te stellen de oude muren afgebroken worden. Men komt los van de vastgeroeste gewoonten waar niks meer vanuit gaat. Ze hoeven niet meer volgens de regels te leven vanuit angst, ze hoeven niet meer te bidden voor de vorm. Wie de liefde ten volle heeft, heeft geen regels meer nodig om de ander recht te doen. Wie de liefde heeft, kan bidden om werkelijk in contact te komen met God. Het doet de mensen weer vrij ademen en genieten van het goede dat er is.
Daar op de berg wordt een feestmaal aangericht met die vette spijzen en belegen wijnen. Normaal zijn die bestemd voor de offerrituelen en daarmee voor God. Maar nu verdeeld God ze onder de mensen. Ze mogen deelhebben aan het goddelijke leven en zo is de dood overwonnen.
Zo vertoont het woord voor die vette spijzen, sjèmèn, verwantschap met het telwoord voor acht: sjemonah. De maaltijd wordt verbonden met een toekomst waarbij na de zevende dag de eerste weer aanbreekt, maar de achtste dag. Dat staat symbool voor de voltooiing.
Voltooiing
Jezus maakt graag gebruik van dit soort symbolieken wanneer Hij spreekt over die voltooiing. In die voltooiing zien we dan een keiharde scheiding tussen mensen die ‘het waard zijn’ en die ‘het niet waard zijn’ deel te hebben aan het koninkrijk van God. Voor Jezus lijkt deelhebben alleen mogelijk wanneer je bereid bent je eigen versterkte burcht door God met de grond gelijk te laten maken. Je kunt niet ‘ja’ tegen God zeggen en ‘nee’ blijven doen. Je zult daar zelf stappen in moeten ondernemen. De knop moet om.
Na het lezen van het Evangelie blijven we echter wel met een vraag van hoeveel er dan overblijven achter. Het antwoord blijkt belangrijk te zijn voor mensen wanneer we kijken naar de geschiedenis van het christendom waarin mensen zichzelf daarbij rekenden en automatisch daarmee andere uitsloten. Mensen die getallen die genoemd werden letterlijk opvatten.
Het is verleidelijk om zo te denken, maar toch ook zo gevaarlijk. Want wie bepaalt dan wie er behouden worden? Hoe kun je een ander de last van niet weten opleggen? Men kan zichzelf erin verliezen, zich overeten aan vette spijzen en overdrinken aan belegen wijnen, de eigen gezondheid verliezend.
Nee, de toekomstverwachting is breder, wanneer we luisteren naar Jesaja. De sluier die alle natiën omsluierd zal worden vernietigd. ‘Jouw volk, allen zijn ze rechtvaardig. Voor eeuwig zullen ze het land beërven.’ Lezen we elders in Jesaja.
Vertrouwen
De liefdevolle psalm 23 verbindt de twee lezingen. Sprekend van de liefdevolle God die er voor ons is, die ons niet in de steek laat, wat er ook gebeurt, zelfs in de doodsvallei. Een psalm die begint en eindigt met de Godsnaam en in het midden op intieme wijze de woorden spreekt: ‘Gij bij mij’.
Ervaren we dat zelf? Durven wij zo God in ons leven mee te nemen?
Jezus gaat ons erin voor. Hij laat zien dat Hij zelfs de aardse dood niet vreest. Hij vertrouwt op zijn Vader. Zo kan zelfs de dood worden overwonnen.
Dat vertrouwen dat Hij heeft. Zijn intieme manier van omgaan met God als Vader wekt de frustratie op van de wetsgetrouwen. Zij durven niet los te laten en zijn bang de greep op anderen te verliezen wanneer die Jezus door blijft gaan. Het doet de spanning oplopen, terwijl Jezus hun maar blijft wijzen op de verbinding, de vervulling van de belofte die reeds in de oude verhalen was gedaan. Zoals in dit verhaal van de koninklijke bruiloft reeds ver van tevoren de uitnodiging was gedaan. Nu dan het feest ophanden is laat de koning weten dat het zover is en dat ze kunnen komen. Dan rijst de vraag wat ze zullen doen en Jezus ziet in dat niet iedereen het aandurft.
Dan is er die ene die wel verschijnt. Hij gaat in op de uitnodiging, maar kleedt zich er niet op. Hij heeft als het ware de deur van zijn burcht op een kier gezet, zodat hij het elk moment weer kan dichtgooien wanneer hij het niet vertrouwt. Of misschien is hij overmoedig en denkt dat hij er geen moeite voor hoeft te doen.
Geroepen worden
Geroepen worden brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee en Jezus verscherpt met zijn slotopmerking dan ook de aandacht.
Laat het dus maar even in stilte tot je doordringen. Stel je maar eens voor hoe jij een uitnodiging van God ontvangt. Hoe voel je je? Voel je angst? Ongemakkelijk omdat je jezelf niet kunt voorstellen dat je welkom bent? Misschien juist opgetogenheid? Vereerd, dat Hij jou vraagt? Leg je vragen maar in stilte aan Hem voor.
Amen.