Preek bij de feestdag van de H. Willibrordus, 5 november 2017
Jesaja 52, 7-10; Hebreeën 13, 7-17; Matteüs 25, 14-34
Zusters en broeders,
Op weg gaan, handelen met je geloof. Het lijkt zo simpel en zo voor de hand liggend als uitleg van de parabel in het evangelie van vandaag. Het zijn van die teksten die we maar al te graag aanhoren en braaf ja knikkend beamen. Maar wanneer we de woorden echt tot ons door laten dringen en toetsen aan ons eigen leven, wat is dan onze conclusie? Zetten we datgene wat we van God hebben gekregen ook daadwerkelijk in om het te laten groeien? Vertrouwen we er daarbij op dat God met ons meetrekt op onze weg, hoe onze weg ook zal lopen?
Religieuze lauwheid
Het is niet gemakkelijk in onze tijd om overtuigd te geloven. Het geseculariseerde leven om ons heen, waarin we van alle gemakken worden voorzien, lijkt de noodzaak van God niet meer in zich te dragen. Diezelfde samenleving verhoudt zich eerder vijandig tegenover gelovigen dan dat ze met open armen worden ontvangen. Thema’s als euthanasie, abortus en het kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek zijn vaak aanleiding tot boze reacties naar gelovigen die kritische vragen durven te stellen. Men zit niet te wachten op mensen die wijzen op het gevaar dat we steeds verder afstompen tot een samenleving waarin het gewoon is te experimenteren met leven en dood. Het leven als door God gegeven is gelovigen te dierbaar om zomaar mee te doen en laten naar eigen goeddunken. Overigens hoef je m.i. niet eens gelovig te zijn om het leven als dierbaar en kwetsbaar te ervaren. Iets wat je moet koesteren en met ontzag moet behandelen. Het is gemakkelijk blijkt om gelovigen als gevaarlijke behoudende gekken neer te zetten. Je kunt ze mooi aanwijzen en je verkneukelen over hun beperkte blik. Ondertussen accepteert men wel dat de rest van misschien wel desastreuzere problemen doormodderen en de mensheid verder en verder vergiftigen, zoals na Fipronil eieren nu ook al aardbeien doen. Iets waar men niet zo gemakkelijk een zichtbare groep voor kan verketteren. Dan zou het hele systeem anders moeten en dat zien mensen, gebrand op hun gemak, niet zitten. Terwijl het wel kan.
In Jesaja hoorden we het beeld van de voeten van de vreugdebode op de bergen. Goed zichtbaar wordt de vrede gemeld als door een evangelist. Dit middendeel uit Jesaja is een oproep aan Jeruzalem om wakker te worden. Op weg te gaan, wetende dat het goedkomt, dat God zich weer het lot van Israël zich aantrekt. Een beeldspraak van een uittocht, niet haastig, maar met opgeheven hoofd. Deze tekst wijst ook naar de terugkeer van de heilige vaten naar de tempel in Jeruzalem. Een teken dat het weer mogelijk is om God te ervaren in het leven. Die vreugdevolle boodschap dat alle mensen ertoe doen is iets wat van de daken mag worden geschreeuwd.
Gave
De mensen dragen daarbij een eigen verantwoordelijkheid voor de gave van het leven. Een leven dat gekoesterd moet worden en waarbij het belangrijk is om er voor elkaar te zijn. Jezus heeft dat geprobeerd zichtbaar te maken tijdens zijn leven. Met zijn lering is het koninkrijk nabijgekomen en hebben we de mogelijkheid het aan het licht te brengen, overal waar we werken aan gerechtigheid.
Op het einde van zijn aardse leven moeten zijn leerlingen klaar zijn om zijn zending voort te zetten. In deze gelijkenis laat Hij zien dat bereid zijn betekent dat men in goede zin gebruik maakt van wat God gegeven heeft.
Elk van de knechten wordt verantwoordelijkheid gegeven, elk naar zijn bekwaamheid. Hoe groter die bekwaamheid, hoe groter de verantwoordelijkheid die hij krijgt. In de gelijkenis wordt er niet met zomaar een bedrag gehandeld, nee het zijn gigantische bedragen wanneer je bedenkt dat 1 talent overeenkomt met 6000 daglonen.
Terwijl de eerste twee knechten hun verantwoording nemen en de talenten weten te verdubbelen verkrampt de derde knecht bij het idee om met zoveel verantwoordelijkheid te moeten omgaan. Ik moet om eerlijk te zijn zeggen dat ik als kind al heel veel medelijden had met die knecht. Hij is het geld immers niet kwijtgeraakt en toch wordt de heer des huizes boos op hem en sluit hem zelfs uit! Maar het gaat hier niet om de straf die staat te wachten. Daar moeten we ons helemaal niet op concentreren. Het evangelie heeft namelijk genoeg in zich waardoor we niet in angst hoeven te leven voor een straf. In werkelijkheid zou God zijn goede gaven niet zomaar aan dwazen geven die er niks mee kunnen. Hij geeft juist met de bedoeling dat men met enthousiasme de goede boodschap verkondigt op plekken waar het overkomt.
Op weg gaan
Wat opvalt in de gelijkenis is dat iedereen op reis is of onderweg is. De heer gaat op reis, de dienaren gingen terstond heen, maar de boze, luie knecht begraaft de boel alleen maar. Hij heeft het niet begrepen en durfde er niet op te vertrouwen dat de heer hem goed gezind zou zijn. Hij was veel banger zijn talent te verliezen dan dat hij vertrouwen had dat hij het tenminste had kunnen proberen.
Het doet mij ook denken aan onze eigen reis hier in onze wereld. Een wereld die niet zonder meer positief staat tegenover de boodschap van gelovigen. Het is een tijd waarin de eenheid van de christenen veel kansen zouden bieden in de wereld. Een samen van de verschillende kerken, maar ook een samen binnen de eigen kerk. Zoals anglicaanse en oud-katholieke jongeren samen in Echternach eerder dit jaar bevestigden dat de uitdagingen niet alleen door het leiderschap van de kerk kan worden aangepakt, maar dat alle mensen samen, gelovigen en geestelijken, jong en oud daarbij van belang zijn.
Dat geeft soms koudwatervrees, zoals verschillende kerken op basis van vooroordelen niet nader tot elkaar durven te komen. Of waarbij gelovigen wachten tot de leiding van de kerk stappen zet.
Het is daarbij belangrijk te beseffen dat de kerk, waar we in Nederland vandaag gedenken dat St. Willibrordus die hier heeft opgebouwd, niet een gebouw van steen en glas is, evenmin het instituut dat de organisatie regelt. De kerk, dat zijn wij samen. Een levend lichaam, waarin iedereen de verantwoordelijkheid heeft gekregen, al naar haar of zijn bekwaamheid. Soms moet je dan nog ontdekken wat jouw bekwaamheid is en hoeveel verantwoordelijkheid je kunt dragen. Maar in ieder geval moeten we het lef tonen om de wandelschoenen aan te trekken en zo op weg te gaan om het koninkrijk van God zichtbaar te maken onder de mensen.
Amen.