01 De weg van de pelgrim

Preek bij Maria Lichtmis, 3 februari 2019

Maleachi 3, 1-4; Hebreeën 2, 14-18; Lucas 2, 22-40

Zusters en broeders,

We verwachten veel met elkaar, van elkaar en van onszelf. Met die verwachtingen wordt er veel druk en spanning ervaren in deze wereld waarin contacten vluchtiger worden en steeds meer. Het zijn korte uitwisselingen tussen mensen over werk en privé, waarbij de kwaliteit ervan steeds minder lijkt te worden. Ons leven lijkt steeds oppervlakkiger te worden, waarbij men voortdurend op zoek is naar geluk. Bijna obsessief verlangt men naar geluk, waardoor men volgens sommige filosofen en psychiaters niet meer om kan gaan met tegenslag in het leven. Uiteraard is men liever gelukkig dan ongelukkig, zodanig dat men door de geschiedenis heen bezig is geweest met het beschrijven van voorwaarden om gelukkig te kunnen worden. Er zit een zekere onrust in de mens, een verlangen naar meer. Men merkt dingen op in het leven die niet tot tevredenheid stemmen, daarbij vindt men het vaak moeilijk de tekenen van de tijd te duiden. Hoe moeten we omgaan met de problemen die we tegenkomen in het leven. Welk antwoord is erop te vinden en vooral, hoe kunnen we een weg vinden die ons wegleidt uit die problemen. De Bijbel staat vol met dat soort verhalen en het is een thema bij vele religies en levensbeschouwelijke stromingen.

Zo ben ik tijdens mijn retraite in aanraking gekomen met Teresa van Avila, de 16e -eeuwse Spaanse mystica. Ze merkt op hoe mensen vruchteloos lijken rond te draaien en niet ‘bij zichzelf thuis zijn.’ Ze beschrijft dan op bijzondere wijze hoe we de weg naar binnen kunnen gaan. Alles verwijst naar een weg die we gaan, zoals we vandaag symbolisch deden toen we kaarsjes ontstaken en daarmee naar binnen trokken, de kerk in. We herinneren daarmee ook aan de weg die Jezus in de Tempel wordt bracht door zijn ouders en waar Simeon is die al lang de ‘vertroosting van Israël’ verwachtte en in Jezus ervaart dat de tijd gekomen is, dat zijn wachten volbracht is en dat het Licht voor de volkeren gekomen is waarin men vertroosting kan vinden.

Maar wat betekent die vertroosting voor de mensen van toen en wat betekent dat voor ons nu? Hoe verhoudt zich de verwachting die men toen ervoer met nu en is dat nu zoveel anders dan toen?

Wanneer je de cijfers erop naslaat leven we in een tijd met ongekende welvaart, met zeer hoogstaande technieken en medische mogelijkheden. Eigenlijk ging het op materieel vlak nog nooit zo goed in de wereld. Maar de keerzijde ervan is dat we veel veranderingen meemaken, alles gaat snel snel snel. Om bij te blijven moeten we voortdurend geschoold worden, voortdurend de nieuwsberichten volgen, op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen op materieel gebied en ook nog een leuk sociaal leven hebben dat vooral ook leuk is naar de buitenwereld toe en zichtbaar. Doe je dat niet dan raak je achter, mis je de boot. We ervaren spanning, werkdruk, druk om te presteren en we snakken naar een moment van rust om tot onszelf te komen. We hebben opruimgoeroes nodig, allerlei spirituele meesters en stromingen die vreemd zijn aan het westerse denken om ons te ontrukken aan de druk van alle dag. Ze moeten ons heil brengen, maar het liefste wel een beetje snel. Geluk en ongeluk staan op gespannen voet met elkaar waarbij ongeluk al snel schaamte oproept. Natuurlijk wil niemand ongelukkig zijn, maar in hoeverre vind je als mens troost en begrip wanneer je wel ongelukkig bent in onze samenleving? Daarbij is geluk ook een commercieel goed. Het wordt ons opgedrongen, geëxploiteerd. Materie moet ons gelukkig maken en als dat niet helpt dan kunnen we gebruik maken van vele vormen van hulpverlening die ervoor moet zorgen dat we zo snel mogelijk weer gelukkig zijn.

Ons geluksgevoel staat onder druk wanneer onze eigen verwachtingen niet uitkomen. Wanneer ons verlangen door ondervoeding schade oploopt. Verwachting en verlangen liggen dicht bij elkaar, waarbij verlangen kan ontstaan uit een gevoel van ‘is dit het nu?’ Er ontstaat een gevoel dat het anders kan en anders moet. Het wordt gevormd door een gemis. Verwachting wordt gevormd vanuit onze ervaringen in het verleden. Ze vormen de basis voor wat je zou willen bereiken, hoe je de toekomst ziet. Wanneer wat je verwacht uitblijft of niet uitkomt, maakt teleurstelling zich van je meester. Het doet hoop varen en voor je het weet ontstaat er een houding van: “zie je wel, het wordt niet anders.” Het getuigt van een sterk geloof wanneer je dan toch blijft verwachten, niet slechts hopen, maar overtuigt zijn dat het komt.

In het oude Israël werd de persoonlijke band met God gemist. Men deed wat noodzakelijk was en meer niet. Zoals de werken van de wet. Deze werden dan ook misbruikt om geld mee te verdienen voor de Tempel. Er moest iets veranderen in de omgang met de wet. Kwam daarom Jezus als eerstgeboren zoon naar de Tempel?

Als eerstgeboren zoon werd in hem de heiliging van het gezin verpersoonlijkt. Net als al het eerstgeborene van het mannelijk geslacht, was ook Hij Gods eigendom, als teken van de Schepping. Daar hoorde hoge verwachtingen bij, oorspronkelijk zoals een priester, een voorganger in de familie, dienstbaar aan God, aan God opgedragen.

Dit veranderde toen op de Sinaï de priesterlijke taak bij de levieten (de stam Levi) kwam te liggen. De opdracht van de eerste zoon werd zo overgenomen, maar ritueel moest dit vrijgekocht worden door de eerste Zoon voor te stellen of op te dragen aan God. Hierdoor kon Jezus vrij zijn van die taak. Iets wat belangrijk was om zo vrijwillig de wil van de Vader te kunnen doen.

Het klinkt misschien nu wel heel goedkoop om te zeggen dat ons in Jezus een weg wordt geboden naar geluk. Het klinkt eenvoudig, alsof je simpelweg door een bekeermomentje van alles bevrijd bent en gelukkig kunt zijn. De weg van Jezus is echter geen eenvoudige. Het is de weg van het kruis en Jozef en Maria worden daarop gewezen. Met de komst van Jezus is namelijk de grens weggenomen tussen God en de mensen. De band is hersteld en we hebben direct toegang tot het heil. Samen mogen we dit beleven en vieren in de kerk, waarvoor vele vormen beschikbaar zijn. Maar belangrijker nog is het dat we daarvoor een persoonlijke band kunnen opbouwen met Jezus en dat is voor ons lastig en voor velen ook een ‘steen des aanstoots.’ We kunnen niet blindelings afgaan op rituelen in de kerk. Het vraagt een bereidheid van ons om Jezus beter te leren kennen. Dat kunnen we doen in de stilte, waar we Jezus aan het woord kunnen laten. Daarmee kunnen we het aardse overstijgen en kan ons verlangen vervuld worden en onze verwachtingen waargemaakt worden. Het is de weg van de pelgrim, die ons wegleidt uit onze onvrijheid. Een weg die ons vooraf wordt gegaan door het Licht dat Christus is voor de mensen.

Amen.

Pastoor Victor