Het was een bijzondere zondag, de zondag van de allerheiligste Drie-eenheid, 26 mei. De aartsbisschop van Utrecht, Mgr Dr Joris Vercammen was celebrant. En wanneer de bisschop komt, is er meestal wel iets bijzonders aan de hand. Het bijzondere deze eerste zondag na Pinksteren was dat vijf parochianen het Sacrament van het heilig Vormsel mochten ontvangen. Dat gebeurt niet zo vaak bij ons in het noorden. Annemieke Duurkoop, onze vorige pastoor, die tot onze vreugde en verrassing ook aanwezig was, wist zich te herinneren dat dit de laatste keer in 2005 het geval was geweest. Dat we het allemaal wel een beetje spannend vonden hoeft dus niet verbazen.
Eén van de redenen waarom het niet zo vaak gebeurt is dat de Oud-Katholieke Kerk bij toetreding als gedoopte vanuit een andere kerkelijke traditie het gevormd worden niet als eis stelt. Toch is het een dermate veelzeggend Sacrament dat vele ‘aanwaaiers’, ook op latere leeftijd, deze stap zien als bezegeling en afronding van hun stap in de traditie van de aloude catholica. Doop, vormsel en communie horen eigenlijk als één kernsacrament van de kerk bij elkaar. Zo wordt de vervulling met de Heilige Geest zichtbaar en, via de bisschop, met de vroege kerk. Het gezegend en gezalfd worden is een oer-christelijke traditie, rijk van inhoud en kan veelbetekenend zijn op de lange geloofsweg die sommigen hebben afgelegd. Dat laatste gold eigenlijk voor ieder van de vormelingen. Eén van ons, Albertha, was reeds vele jaren geleden toegetreden. Voor Jeannien en Martin gold dat zij in 2008 bij de eerste drie toetreders in Jorwert behoorden, voor Ab was dat een jaar later en Janneke had die stap begin dit jaar gezet.
Vorig jaar herfst waren we met een aantal mensen een soort verkennend gesprek begonnen onder leiding van pastor Victor. Dat mondde uit in een groepje van vijf mensen, die zich verder gingen voorbereiden op het heilig Vormsel. Daarna volgden een serie gesprekken op zondagmiddag, tot in het voorjaar. Het geheel werd afgesloten met een hele avond met de bisschop. Daarbij stond centraal het thema van de zeven gaven van de Geest zoals die ook in de liturgie van het Vormsel worden genoemd en die te vinden zijn in Jesaja 11: Wijsheid, verstand, raad, sterkte, kennis, vroomheid en ontzag voor alles wat God tot stand brengt. Daarnaast staat steeds het Credo centraal; wat zeggen we eigenlijk? Veelzeggend is dat aan het eigenlijke vormselritueel de hernieuwing van de doopbeloften met het zingen van het Credo vooraf gaat.
Ieder der vormelingen bracht zijn of haar eigen ‘verleden’ mee. Heel persoonlijk beantwoordden we vragen die de bisschop stelde. Hier was geen sprake van gewoonte of automatisme. Hier werden geloofskeuzes gemaakt. En die keuzes kregen allemaal een bezegeling toen de bisschop onder aanroeping van Gods Geest en na handoplegging het Vormsel bediende: “ …, ontvang het zegel van de Heilige Geest, de gave Gods”. Een bijzonder moment was ook dat we samen de voorbeden mochten uitspreken. Vanuit de gemeente mochten we de Ene aanroepen. Het was ook in die voorbeden dat we inzonderheid Henny van ’t Slot gedachten die als een der eersten te kennen had gegeven gevormd te willen worden. We misten haar. Dat zij nu reeds de eeuwige geborgenheid in God mag ervaren.
Daarna vierden we samen de eucharistie. Doop, vormsel en eucharistie, ze horen bijeen. Als er één moment is waarop je dat als vormelingen en gehele parochie ervaart is het wel op vormselzondag. Dat dit feest nog vaak in onze Noordelijke parochie gevierd mag worden.
Namens de vormelingen, Ab Mollema