01 Preek bij de Opdracht van de Heer in de Tempel

Waar staan wij in de Tempel?

<!– used as thumbnail: –>Maleachi 3, 1-4; Hebreeën 2, 14-18; Lucas 2, 22-40, gehouden op 31 januari 2016

Zusters en broeders,

Vandaag zien we het beeld van Maria die met het kind Jezus in haar armen de Tempel binnengaat. Daar, te midden van al die mensen, nemen Maria en Jozef het kind mee om Zijn volk te ontmoeten. Zoals we nu ook een kind dat gedoopt wordt in grote blijdschap laten zien aan de mensen in de kerk.

Het bijzondere in het verhaal is dat we nergens lezen dat Jozef en Maria dit zo graag wilden doen. Ze doen dit omdat de Wet van de Heer dit van hen vraagt. De evangelist benadrukt wel vijf keer dat zij gehoorzaam waren aan de wet van de Heer.

Net als Jozef en Maria staat ook Jezus niet boven de Wet. In alles moest Christus gelijk geworden aan Zijn broeders. Alleen zo kon Hij de breuk herstellen tussen de mensen en God.

Jezus is er voor ons. Hij is voor ons neergedaald en gelijk geworden aan ons. Hij heeft een menselijk lichaam aangenomen om daarna met ons op te stijgen naar de Vader, door ons aan Hem gelijk te maken.

“Heden is uw eniggeboren Zoon in óns menselijke lichaam voor U verschenen” hebben we aan het begin van de viering gebeden.

Vandaag mogen we onszelf aanbieden, met onze menselijkheid, Christus in ons lichaam. Met al onze beperkingen en al onze talenten. Met een lichtje als symbool van het licht van Christus dat in ons brandt. Een lichtje dat teer is en dat gemakkelijk kan uitwaaien wanneer we het niet beschermen en blijven voeden.

Net als Christus worden we getoond aan de anderen. Zien die anderen net als de oude Simeon wie we zijn? Waartoe we bestemd zijn? En hebben wij de wijsheid van Simeon om in de ander Christus te herkennen?

Jezus werd naar de Tempel gebracht door zijn aardse ouders die daarmee aan de Wet van de Heer voldeden. Zij werden gedreven door wat de Wet van hen verlangde. Het is niet Zijn eigen wil die Jezus doet, maar de wil van de Vader.

Wanneer zij daar in die Tempel zijn, komen ze in aanraking met twee bejaarde mensen. Zij staan voor wijsheid. Een wijsheid die met de jaren is gekomen. Simeon is daarbij zo vol van de H. Geest – het wordt wel drie keer gemeld – dat hij zich daardoor durft te laten leiden. Zo was het dan ook de sturing van de H. Geest die hem naar de Tempel bracht.

Het is een prachtige balans van trouw zijn aan de wet en de wijsheid hebben om er mee om te gaan zoals de H. Geest het ingeeft.

Zo zien we dat later terug bij Jezus zelf. Hij bleef trouw aan de wet, maar ging er wel met wijsheid mee om, zoals de H. Geest hem dat ingaf. Hij durfde daarbij te vertrouwen op de innige persoonlijke relatie die hij met de Vader had. Een vertrouwen dat Hij bleef houden, zelfs aan het kruis al psalmen biddend.

Is zo’n groot Godsvertrouwen ons ook gegeven? Door de doop is het vlammetje, dat Christus is, in ons aangewakkerd. Meestal weten we dat niet meer bewust omdat we als kind gedoopt zijn, maar toch is het er. Een vlammetje dat gevoed moet worden en aangewakkerd. Zoals ons geloof niet van de een op de andere dag een volwassen geloof is met zoveel Godsvertrouwen dat we met alle goddelijke wetten wijs kunnen omgaan. Nee, een geloof dat we met vallen en opstaan moeten ontwikkelen. Waar dikwijls het lichtje dreigt uit te waaien. We hebben hulp nodig en dat begint met Christus te leren kennen. Ons openstellen voor Hem. We kunnen hem leren kennen door in de Bijbel te lezen, door samen met anderen te vieren en te praten over hem. We kunnen hem ook leren kennen door de traditie die de Kerk al overlevert sinds de apostelen. Toch is het allemaal niet zaligmakend. Het blijven allemaal zaken waarbij veel sturing is door mensen.

Het belangrijkste is om met hem persoonlijk de weg te gaan. Door met hem te spreken. Door stil te zijn met Hem en door te luisteren naar wat Hij te zeggen heeft.

Dat laatste is denk ik wel het moeilijkste. Stil zijn en luisteren naar Hem. Waar en wanneer kunnen we dat en doen we dat ook? Hoe moeilijk is het niet om daarvoor tijd te maken in onze overvolle agenda’s?

Staan we niet soms liever van een afstandje naar Hem te kijken, dan Hem werkelijk in ons midden te nodigen?

Ook ik loop daar telkens weer tegenaan. Ondanks alle goede voornemens die ik elke keer weer heb om dagelijks met Hem stil te zijn, ontdek ik ook telkens weer dat ik mijn vluchtige, jachtige leven steeds weer voorrang geef. Dat ik steeds weer de plezierige verlokkingen van de wereld voor laat gaan.

Dan kom je opeens op de grens van het leven. Zekerheid of je nog lang zult leven verdwijnt als sneeuw voor de zon. Zijn al je pogingen om Jezus te volgen mislukt? Is dit het einde? Draait Hij de bougie eruit?

Wanhopig zoek je naar houvast. Lieve Heer, waarom is mijn geloof zo zwak?

“Gelukkig degenen die in U hun sterkte vinden; hun hart wijst hun gebaande wegen. Als zulken gaan door ’t dorre laagland maakt Hij het tot een oord van bronnen dat ook de vroege regen weldadig wil besproeien.” (Psalm 84)

Had ik maar zo’n sterk geloof, zoals bijvoorbeeld de kloosterlingen die ik afgelopen week trof op de retraite in Zundert. Mensen die hun leven volledig in het teken van de Heer hebben gesteld.

Dan mag je opeens ervaren dat de Heer je zelf draagt. Door Zijn aanwezigheid in de menselijke lichamen van anderen. Ze dragen je door gebed, door bemoedigende woorden, een schouder om op uit te huilen.

Als een schild omgeven ze je om het lichtje te beschermen tegen het uitwaaien. Even ben jij het niet meer die bidt, maar Christus bidt in je: “Heer, Gij doorgrondt en Gij kent mij, Gij weet van mijn zitten, mijn opstaan” (Psalm 139)

We hoeven het allemaal niet alleen te doen. Zelfs Jezus liep niet zelf die Tempel binnen, maar werd gedragen door Maria. Je kunt je wel afvragen door wie Maria en Jozef geleid werden. Was het niet Christus die vooropging, door Maria voor haar uitgedragen? Misschien mogen we dan zo ervaren dat wij het zelf zijn die worden opgedragen aan God, waarbij het licht van Christus ons leven helemaal mag vervullen en door ons uitstralen zodat iedereen het kan zien.

Christus die in ons midden is en niet ergens ver weg in het oosten.

Pastoor Victor Scheijde