Preek bij de Kerstnachtmis 2018

Godzoekers

Jesaja 9, 1-6; Titus 2, 11-14; Lucas 2, 1-20

Zusters en broeders,

Wanneer we Kerstmis vieren, dan worden we omgeven door tradities en romantiek. Op televisie en radio worden we overspoeld door berichten over ‘hoe het hoort’, hoe anderen Kerstmis vieren, zoals bijvoorbeeld de koninklijke familie en reclames die op onze romantische emoties inspelen. Ondertussen zie je steeds meer mensen die ‘moeite’ zeggen te hebben met de christelijke basis van Kerstmis. Ze mijden het liefste alles wat verwijst daarnaar: geen Kerststal, geen christelijke Kerstliedjes, Kerststol moet maar feestbrood worden en ga zo maar door. Gekke is dat je vervolgens niemand moeilijk hoort doen over de Kerstboom.

Misschien heeft men in de huidige samenleving onderbewust het gevoel dat het werkelijke Kerstverhaal van een kind dat geboren wordt als redder eigenlijk een tegenover biedt tegen de decadentie van het commerciële Kerstfeest. Ondertussen kunnen we ons afvragen wat we zelf eigenlijk echt weten van het Kerstverhaal.

Ook het christelijke Kerstfeest is omgeven met tradities en romantische beelden van een arm kersvers gezin dat bruut de deur werd gewezen door herbergiers in Betlehem omdat er geen plaats in de herberg was. Vervolgens wordt Jezus geboren in een stal en in een kribbe gelegd. Ik geef meteen toe dat dat beeld mij ook vertedert en dat die romantische kerststal ook bij ons onder de boom staat. Overal zijn – zelfs protestantse – kerken gevuld met mensen die afkomen op de romantiek van het Kerstfeest waar Gods blijde boodschap wordt verkondigd.

Wat begrijpen we eigenlijk van die blijde boodschap? Vertedert ons het verhaal vooral, of ervaren we werkelijk het contrast dat het biedt tegenover de realiteit van het hier en nu?

De lezingen die op Kerstavond elk jaar opnieuw klinken, zijn vakkundig bij elkaar gezocht. Het gedicht van Jesaja en de brief aan Titus versterken het verhaal van Lucas over de geboorte van Jezus. Ze laten zien dat het niet zomaar een geboorte was zoals er zoveel zijn, maar dat het een bijzondere gebeurtenis is in deze wereld waarin mensen in duisternis wandelen, wachtend op een licht dat de duisternis van de tijd zal verdrijven. We worden met onze neus op de feiten gedrukt en er wordt ons een belangrijke moraal voorgehouden.

Het geboorteverhaal bij Lucas is geen historisch verslag maar een duiding van het belang van dit kind voor onze wereld.

“En het geschiedde” hoorden we in oudere vertalingen. Een uitdrukking die wegvertaald is in modernere vertalingen omdat we het niet meer begrijpen. Hierdoor verliest de tekst misschien wel wat van de intentie van de schrijver. Het verhaal wordt geplaatst in een context van een samenleving die onder invloed staat van keizer Augustus. De keizer werd gezien als een goddelijk persoon. Toen hij geboren werd in 63 vChr., verklaarde een vergadering van Romeinse steden in het huidige Turkije: ‘Onder de gunsten ontvangen van de kant van de goden, is de aangenaamste en meest weldoende, die van de geboorte van de goddelijke Caesar… Hij herstelde alles en gaf aan de wereld een nieuw aanschijn’.

Hierin lijkt Jezus toch een tegenpool van Augustus te zijn. Dit wordt nog eens versterkt door de volkstelling die de keizer afkondigde. Joden zagen dit als een zonde. Hiermee ging je regelrecht in tegen God. Je moest immers vertrouwen hebben in God en dat Hij naar zijn volk omzag, dan moet je niet gaan tellen – misschien ook wel een hint naar ons als kerk – Kronieken noemt het zelfs een plan van de duivel, en koning David wordt dan ook gestraft wanneer hij zoiets doet. Hier in het kerstverhaal hebben we dus een duivelse poging om Gods plan met de mensen te doorkruisen.

Dan zien we nog het probleem van de logies. In veel kinderverhalen wordt de nadruk gelegd op nukkige herbergiers die het arme gezin afwijzen, terwijl dat niet echt aan de orde lijkt te zijn. Het Griekse woord wat wordt gebruikt voor het onderkomen, wordt in onze tekst terecht vertaald als een nachtverblijf. Het is een woord wat maar twee keer in het evangelie volgens Lucas wordt gebruikt. Hier en vervolgens voor de bovenkamer waar het laatste avondmaal zich afspeelt. Vanavond lijkt het meer te maken te hebben met een gastenverblijf, wellicht bij familie dat gewoon vol was. We hoeven dat niet verder te dramatiseren. Het versterkt slechts de eenvoudige plek waar Jezus wordt geboren, in doeken wordt gewikkeld en in een kribbe wordt gelegd. Zo wordt het geboorteverhaal ook hierdoor verbonden met het verschrikkelijke lot dat dit kind te wachten staat.

Ook hierin zien we weer een tegenover van Augustus. Waar de keizerlijke kinderen geboren worden in pracht en praal, wordt deze jongen geboren als een herderkoning, ‘in’t hooi en stro, te midden van de beesten’.

Daarmee komen we dichterbij de betekenis van zijn geboorte, ver weg van de dwaasheid van de wereld, op de plaats waar zij zijn die ook geen plek hebben in die wereld.

Zo hoorde ik van de week iemand vertellen over haar werk als hulpverlener op de tippelzone. Daar vierde ze Kerst met de vrouwen die daar werken. Veel van hun zijn zelf gelovig, katholiek of orthodox. Het is moeilijk voor ze om steun te krijgen vanuit het kerkelijke, zeker in de landen waar ze vaak vandaan gekomen zijn. Al snel wordt de schuld aan hunzelf gegeven en wanneer ze vertellen dat ze slachtoffer zijn van mensenhandel of seksueel geweld, staat hun excommunicatie te wachten.

Je merkt in dat verhaal hoe het ‘perfecte’ plaatje wat we graag zouden willen zien in het kerkelijke mensen beperkt om te gaan met de vaak wrede realiteit waarin mensen worden uitgebuit. Mensen die er niet voor gekozen hebben, maar slachtoffer zijn geworden. Soms door armoede gedreven, soms ruwweg ontvoerd. Hun menselijkheid afgenomen en nu, verslaafd geraakt en gebroken, veroordeeld tot een verschrikkelijk leven.

Waar zouden de engelen nu hun goede nieuws brengen? Hun boodschap van vreugde voor het volk? En zouden de engelen ons aan kunnen wijzen als plek waar ze het pasgeboren kind zouden kunnen vinden?

Zo zijn er vele ‘herdertjes in de velde’ tegenwoordig. Mensen die zoeken naar een stukje van God. Met recht ‘Godzoekers’ te noemen. Ze zoeken naar een plek waar ze gerechtigheid vinden, geaccepteerd worden zoals ze zijn, met alles wat ze hebben meegemaakt. Zo zoekt ieder van ons op haar of zijn manier ook naar God. Zoeken we daarbij niet naar de oorspronkelijke Jezus, die we kunnen vinden achter dat enorme gordijn van verhalen, traditie, rituelen, dogmatische voorstellingen en bijgeloof?

Misschien ervaart u ook wel met Kerstmis dat de drempel wat verlaagd is. Onder het laagje romantiek en mooie rituelen worden we uitgenodigd om dichterbij te komen en ons te laten raken door dat kind in de kribbe. Het is een eerste stap naar een zich verdiepend contact waarin u kunt ervaren dat een gemeenschap voor elkaar kan zorgen. Al die Godzoekers die samenkomen kunnen samen ook ervaren dat God zich laat vinden.

Amen.

Pastoor Victor Scheijde

 

Gebruikte bronnen:

http://www.tijdschriftvoorverkondiging.org/

– De eerste dag, handreiking bij de jaarorde, winter 2018/2019, http://www.de-eerste-dag.nl/