02 Aan de slag met je geloof

Preek bij de achtste zondag na Epifanie, jaar C, 3 maart 2019

Jeremia 7, 1-15; 1 Korintiërs 15, 50-58; Lucas 6, 39-49

Zusters en broeders,

Dit weekeinde is het carnaval weer losgebarsten. Mensen proberen zo te ontsnappen aan de drukte en het serieuze van het bestaan. Een vrolijke noot die ellende mag doen vergeten. Het is net als met vakantie. Het gevoel van ontspanning kan je doen verlangen naar een wereld waar het altijd zo is, waar je geen verantwoordelijkheden meer hebt, maar gewoon bent, zonder al het gedoe om je heen.

Die ideale wereld bestaat niet en de bijbel laat dat ons al vanaf het begin zien, wanneer de mens het paradijs moet verlaten. Als mensen zijn we voortdurend op zoek naar beter en meer. Daarbij gaat men niet altijd even sociaal en solidair om met anderen. Het eigen belang prevaleert boven het belang van de ander. We genieten graag van het leven, maar dulden daar geen verstorende factoren in. Pas als het mis dreigt te gaan, zoeken we dingen op die ons het gevoel geven dat we het toch goed doen. Vaak zijn het dan dingen die vooral op uiterlijke wijze een goede indruk geven. Een radicale omkeer is veel moeilijker en heeft veel meer gevolgen voor het leven dat we gewend zijn te leven. Wanneer we het over het geloof hebben, dan zit er een behoorlijke dosis uiterlijkheden aan vast, maar dat is niet het fundament dat gelegd moet worden.

Houvast door symbolen

Jeremia wijst erop dat het niet goed is te vertrouwen op slechts uiterlijke kenmerken in het geloof. Als voorbeeld haalt hij het gebruik aan om drie keer te roepen ‘de Tempel van de Heer’. Het is een vrome uitspraak die velen het gevoel gaf dat het dan wel goed zat. Dat het tabernakel, teken van Gods aanwezigheid onder de mensen, er dan altijd wel zou zijn.

Het geeft natuurlijk wel een gevoel van veiligheid wanneer de dingen die je doet vertrouwd aanvoelen. Woorden die vanzelf gesproken kunnen worden, waar je niet al te veel over hoeft na te denken. Ze kunnen behulpzaam zijn bij het scheppen van ruimte in je geest. Denk bijvoorbeeld aan meditatie of de vaste gebeden die als een mantra kunnen werken. Het helpt je open te stellen voor het goddelijke. Maar het moet daar natuurlijk niet bij blijven. Een geloofssysteem kan verworden tot een valse zekerheid. Het kan een gevoel geven dat jouw geloof beter is dan dat van een ander. Het kan een blinde vlek vormen, de balk in je eigen ogen terwijl je vooral aandacht hebt voor de splinters bij anderen. Het geloof moet niet een discussie worden tussen mensen over goed en fout waarin de één de ander de les leest, maar het moet een praktijk worden waarin je leeft wat je gelooft op zo’n manier dat je mensen verbindt en raakt door de vreugdevolle boodschap die je brengt. God wil je gebruiken als een instrument om in deze wereld aan de slag te gaan om het zo te vormen tot een ideale wereld zoals God die voor ogen had bij de Schepping.

We zijn er nog niet

Het einddoel is immers niet bereikt. Sommige Korintiërs leken dat misschien wel te denken en Paulus spreekt ze erop aan. Het is niet voldoende om slechts voor de vorm Christus te volgen. Het zal zeker niet hun bedoeling geweest zijn toen ze zich lieten dopen en Christus wilden volgen. Ze zullen heus het enthousiasme hebben gevoeld. Maar na een tijdje gaat het gewone leven ook weer door. De normale taken liggen te wachten en al snel verdwijnt het enthousiasme. Gelukkig had je jouw naam al wel verbonden aan die Jezusbeweging en had Paulus niet eens gezegd dat wanneer je dat gedaan had je gebakken zat? Goed, er moet misschien wel wat gebeuren, maar dat kan ook volgende week wel. Ik bid deze week wel een paar gebedjes extra dan zit het wel goed.

Het geloof zal vervagen wanneer je niet continu bezig bent met de voeding ervan. Wanneer je het land niet cultiveert zal het land er woest bij komen te liggen en zullen dorens en distels verschijnen. Er is een hoop huiswerk te doen en dat begint bij het laten doorwerken in jouw leven van wat het geloof jou heeft geleerd. In praktijk brengen. Je vergankelijke lichaam zal veranderd moeten worden in een onvergankelijk lichaam. Paulus heeft het dan niet alleen maar over jouw letterlijke vlees en bloed, maar vooral over het aardse bestaan van de mens. Wanneer dat gebeurt dan cultiveer je het land en kunnen er planten groeien die goede vruchten geven. In het evangelie zijn dat de meest gewaardeerde vruchten uit die streken: vijgen en druiven.

Heer, Heer roepen en niet doen wat Jezus zegt is echter geen vruchtbare aanpak. De metaforen die Jezus gebruikt zijn sterke beelden die zeker in de joodse gedachtewereld bekend waren. De blinde die niet geleid kan worden door een andere blinde was zo sterk verbonden met het leren van de leerling. Een leerling heeft niet uit zichzelf het inzicht dat de meester wel heeft, maar zal het moeten ontvangen. Dat doe je door jezelf open te stellen. Zeker in vroeger tijden was de relatie tussen meester en leerling erg belangrijk. Boeken waren schaars en men leerde vooral door overlevering. Zo had de meester directe invloed op het leerproces waardoor de kennis goed werd overgedragen. Dat geld ook voor het geloof. Je kunt Jezus pas echt leren kennen en hem volgen wanneer je er actief mee aan de slag gaat. Wanneer je hem ontmoet in andere mensen, maar ook wanneer je de tijd neemt om hem in de stilte van je hart te laten spreken. Je zult actief aan de relatie moeten werken en zo ontdekken hoe Hij met jou in deze wereld aan de slag wil. Dat vraagt ons diep te graven in onszelf, tot we de harde bodem vinden waarop het fundament stevig kan staan.

Aan de slag

Dat fundament kan niet op regeltjes worden gelegd die ooit door mensen zijn bedacht. Dat merken we wanneer regeltjes veraf staan van de werkelijkheid van de mensen. We kunnen ons er niet achter verschuilen. Regeltjes zijn namelijk al snel geneigd het geloof op institutionele wijze in stand te houden. Het moet doordringen tot in het diepste van ons menszijn en het besef in ons naar boven brengen dat het geloof iets prachtigs te bieden heeft waarmee we op een liefdevolle wijze in dit leven kunnen staan en verbinding vinden met de mensen en wereld om ons heen. Zo worden we echt andere mensen. Geloven is in praktijk brengen, dingen doen. Niet in een zaaltje, veilig afgesloten van de rest van de wereld, maar juist middenin de wereld. Daar kunnen we anderen vinden die snakken naar een liefdevolle boodschap met hoop.

Amen.

Pastoor Victor Scheijde