Preek bij 5e zondag van de 40 dagen, jaar C, 7 april 2019
Jesaja 58, 7-10; Filippenzen 3, 7-14; Lucas 20, 9-19
Zusters en broeders,
Het is erg bijzonder wat we hier op deze plek in Groningen hebben mogen neerzetten. De kerk die we hier hebben, houden we niet voor onszelf, maar delen we met andere mensen in de stad. In een tijd waarin geloof geen vanzelfsprekend antwoord meer is op de vragen van de samenleving, bieden we hier toch een plek waar mensen zomaar even binnen kunnen vallen. Eigenlijk kan het niet uit, maar toch doen we het. Ons kerkgebouw als een soort wijngaard proberen we niet exclusief voor onszelf te houden. Dat kan ook alleen wanneer we de bereidheid hebben om te luisteren naar wat er leeft in de samenleving en hoe wij als gelovigen daarin van onze gaven te delen. Je kunt dan ook geven wat je zelf zoekt.
Afgelopen week was Rowan Williams in Nederland. Die dagen heb ik hem veel horen spreken over de betekenis van ons geloof en de kerk in de samenleving. Dat juist kerken de samenleving kunnen bieden wat ze mist, open plekken waar mensen gemakkelijk binnen kunnen komen voor een beetje rust, aanspraak en aandacht. Dat is niet vanzelfsprekend want daarvoor is het belangrijk te overwegen wat God van ons verlangt, welke vruchten Hij wil zien. Zo zijn er conservatievere groepen die de huidige tijd van ontkerkelijking aangrijpen juist zich terug te trekken uit de samenleving. De poorten gaan dan dicht en men behoudt het geloof als in een soort tijdcapsule, hopend dat die in gunstigere tijden weer wordt opgegraven. Het is een manier van doen die meer gericht lijkt op het uiterlijke aspect van het geloof, gericht op regels en een juiste manier van vieren.
Reflecteren op jezelf
Jezus confronteert zijn omgeving, de schriftgeleerden en de hogepriesters, met deze manier van omgaan met het geloof. Geloof en leven zijn geen twee gescheiden werelden. Ze horen betrokken te zijn op elkaar en het ontslaat je niet van je verantwoordelijkheden voor elkaar. Het establishment zat duidelijk niet te wachten op zulke woorden die hun veilige positie ondermijnde. Zeker wanneer je ook nog eens hoort dat wanneer er geen verandering van binnenuit optreedt, hun ‘wijngaard’ zal worden afgenomen en aan anderen worden gegeven die wel bereid zijn te delen van de vruchten.
Toch zijn de teksten van vandaag niet bedoeld om met de vinger te wijzen naar anderen. Ze zijn eerder bedoeld om te reflecteren op het eigen geloofsleven op onze eigen geloofssystemen en ons eigen handelen. Vluchten we weg in ons geloof en conserveren we het op bepaalde wijze zodat er een schijnzekerheid ontstaat, of laten we ons door het geloof uitdagen om juist naar buiten te treden en het echte leven binnen te halen? Hierbij denk ik niet zozeer aan actief bekeren door evangelisatie, maar meer door te delen van dat wat we zelf zoeken. Een bijzondere gave die wij daarbij hebben is tijd en aandacht geven aan mensen. We moeten ervoor waken dat we ons dat niet laten afnemen door ‘professionalisering’ van de kerk en het ‘efficiënt omgaan met onze resources’ (vertaald naar gewoon Nederlands: bezuinigen). We doen dat door die tijd en aandacht te blijven geven, zonder dat we er wat voor terugverwachten, zoals Jezus ook niet verwachtte dat iedereen massaal naar hem toekwam die door hem genezen of gevoed werd.
God is de eigenaar
Het geloof en de Kerk is niet iets wat wij zelf in eigendom hebben. Als pachters ontvangen we het met de opdracht er goed voor te zorgen. Beseffen we dat eigenlijk wel voldoende? Zijn geloof en Kerk niet te veel verworden tot een instituut door mensenhanden gemaakt? Een kerk slechts op onze voorwaarden mist al snel de goddelijke inspiratie en het vertrouwen dat God zijn Heilige Geest zendt om haar te leiden. Zeker in onze kleine kerk en parochie is het soms lastig om voorbij onze kleinheid en kwetsbaarheid te kijken. Er kan angst ontstaan over onze toekomst. Hoe kunnen we overleven wanneer slechts zo weinigen de weg weten te vinden als lid. Het mag ons niet tegenhouden om te blijven werken aan de weg die we ingeslagen zijn als parochie. De afgelopen jaren hebben we er zo hard aan gewerkt dat we als parochie niet slechts op onszelf zijn betrokken, maar dat we juist naar buiten kijken zodat we delen van ons dierbare geloof. Nu is het misschien niet zo dat men de deur bij ons plat loopt, maar we ontmoeten Jezus wel tussen al die mensen die hier tijd en ruimte in de drukke stad en het drukke leven mogen ervaren. Geven wat je zelf zoekt is hierbij een belangrijk element. Mensen herkennen daarin een parochie die oprecht is, die niet alleen maar bestaat uit mensen die zich superieur voelen doordat ze zich veilig wanen door hun geloof. Ze zien een kerk die net als iedereen worstelt met het leven, maar daarin hoop koestert door het Godsvertrouwen en aanbiedt wat ze zelf verlangt. Onze gemeenschap strekt zich uit tot voorbij de muren van onze parochie.
Traditie die handelt
Dat levert wel spannende momenten op want zo ontstaan er nieuwe dingen die niet per se lijken op vertrouwde vormen van onze traditie. Dat is spannend. Het woord traditie stamt niet voor niets van het Latijnse woord ‘tradere’ af. Het betekent handelen. Traditie handelt met het hier en nu. Oude vormen helpen ons handvatten te vinden voor datgene wat nu belangrijk is om zo ruimte te bieden aan nieuwe vormen. Zo kun je spiritualiteit ervaren wanneer je op straat in gesprek raakt. Kun je eucharistie ervaren wanneer je samen een kopje koffie drinkt en kun je liturgie ervaren op toevallige en minder toevallige momenten waarin je met mensen stil staat bij geloof en leven.
Ons gelovige leven en onze kerk en parochie zijn als een wijngaard, waar geweldige trossen druiven hangen. God is hier de eigenaar van en verlangt van ons dat we de poorten van die wijngaard open laten staan zodat iedereen naar binnen kan komen om te plukken van de vruchten. Sommigen trekken weer verder, anderen blijven hangen om mee te werken in die wijngaard om zo blijvend te genieten van die vruchten.
Amen.
Pastoor Victor