Op de proef gesteld
Preek bij de eerste zondag van de Veertigdagentijd, 8 en 9 maart 2014
Genesis 2, 4b-9, 15-17 en 3, 1-7; Romeinen 5, 12-21; Matteüs 4, 1-11
Zusters en broeders,
Wanneer we aan ons leven denken hebben we daar allen een eigen beeld bij. Je geeft je eigen leven vorm, zoals het voor jou goed is. Je hebt een bepaalde levensregel om je heen gebouwd waarbij je je prettig voelt of je bent er mee bezig. Van tijd tot tijd gaat dit op de schop doordat er dingen in je leven veranderen. Normaal gesproken ben je snel weer in balans en je leert om te gaan met nieuwe situaties en je levensstijl wordt er op aangepast. Je geeft het dus een plek.
Ook in het parochieleven is er een zekere balans waarbij mensen zich prettig voelen. Een parochie staat in een bepaalde traditie, iets wat helderheid en structuur biedt. Dat is belangrijk voor de verbinding van mensen onderling en het zorgt ook voor eenheid in de hele kerkprovincie waar een parochie toe behoort. Maar ook in de kerk en in een parochie verandert er veel. Tijden veranderen, mensen komen en mensen gaan en van tijd tot tijd zul je moeten leren omgaan met veranderingen die plaats vinden. Wanneer een parochie open en hecht met elkaar omgaat, komt men ook op goede wijze door veranderingen heen. Zo kom je snel weer in balans waardoor je als gemeenschap met de nieuwe situatie leert omgaan en het een plek weet te geven.
Uit balans
Maar het is niet gemakkelijk wanneer we uit balans raken door veranderingen. Het stelt ons op de proef en we moeten afscheid nemen van dingen waar we ons zeker bij voelden. Afscheid nemen doet pijn, het zet ons leven op de kop en we moeten ons best doen ons niet af te sluiten voor de nieuwe situatie die ontstaat. Vergelijk het met het afscheid nemen van je levenspartner wanneer deze is overleden. Je leven stort in en het lijkt moeilijk om je leven weer op te pakken. Je kunt je afsluiten voor het leven en langzaam wegkwijnen, of je kan besluiten volop te participeren aan het leven.
Zo moeten we ook in onze parochie op veel gebieden weer balans vinden. Oude dingen zijn voorbij en nieuwe dingen wennen maar moeilijk of we kunnen ons er moeilijk een voorstelling van maken. In Groningen nemen we de komende periode afscheid van ons kerkgebouw in Engelbert waar we lange tijd gastvrij werden ontvangen voor het houden van onze vieringen en groeien we de komende periode toe naar een nieuw gebouw, in Leeuwarden is het lastig te als groep de juiste weg te vinden in een andere situatie dan het begin. Het stelt ons allemaal op de proef.
Het is dus moeilijk de balans te vinden en het gevaar bestaat dat we vervreemden van onszelf, van onze gemeenschap maar ook van God. In onze onzekerheid is het verleidelijk ons vast te klampen aan wat tot voor kort zekerheid bood.
Maar aan de andere kant kan het uit balans raken ons ook dichter bij elkaar brengen, onszelf doen hervinden en zo God weer te vinden en er gesterkt uit te komen.
Beproevingen dagen ons uit de kracht die in de hang naar zekerheid, verborgen ligt, om te buigen tot kracht die ons in staat stelt ons leven en dat van anderen te eerbiedigen als een geschenk van God.
Hervinden van hoop
Toen Jezus bij Johannes kwam om zich te laten dopen had Hij zich al jaren voorbereid. Hij stond aan het begin van zijn openbare leven en er zou heel wat op hem afkomen.
Bij zijn doop kunnen we spreken van een diepe religieuze ervaring. Gods Geest daalt over hem in de gedaante van een duif. Een liefdevol teken uit de hemel dat hoop verkondigt, zoals de duif aan Noach een olijftak bracht en zo de hoop op nieuw leven bevestigde. Een stem die hem overdondert en hem openbaart als Gods Zoon.
Meteen echter is het diezelfde Geest die Jezus de woestijn in drijft om door de duivel op de proef te worden gesteld. Om zichzelf te hervinden in deze nieuwe fase van zijn leven. Daar in die open vlakte, geen boom om onder te schuilen, verzwakt door honger, krijgt de duivel vrij spel. Hij wordt op de proef gesteld. ‘Als jij de Zoon van God bent’, zegt de duivel. Het zoonschap van Jezus wordt dus op de proef gesteld. Datgene wat Hij zelf gehoord heeft van God heeft de duivel ook gehoord. Dat pure van de ontdekking wie Hij is en wat de betekenis van zijn opdracht is. Met het meest intieme en pure wat Jezus heeft ervaren gaat de duivel in de woestijn op de loop.
Geschapen om te leven.
In de eerste lezing uit Genesis, lezen we over de schepping. In de vertaling van vandaag, lezen we dat er nog geen mens was om de grond te bebouwen en om het water uit de aarde omhoog te halen. Als we naar andere vertalingen luisteren, horen we dat dat laatste anders wordt uitgelegd. Uit de aarde kwam water omhoog en dat levendmakende water overvloeide de aarde en maakte haar vruchtbaar. Kijk je naar de Hebreeuwse grondtekst, dan lijkt dat ook meer te kloppen
Aarde die vruchtbaar werd door het levendmakende water dat uit de aarde opborrelde. Uit deze vruchtbaar geworden aarde wordt de mens geboetseerd. De mens wordt levensadem ingeblazen. Deze levende mens werd in de tuin in Eden geplaatst. Waar dat is, doet er niet echt toe, ergens in het oosten.
De mens leefde daar in overvloed en kwam aan niets te kort. Van al de bomen mocht de mens eten en allen zagen ze er verlokkelijk uit. Alleen één boom mochten ze niet aanraken.
Bomen als beelden voor het leven. Dingen uit het leven waar je gelukkig van wordt, maar ook dingen uit het leven waar je beter verre van kan blijven. Die boom van de kennis van goed en kwaad moesten ze niet aanraken. Een heiloze weg voor de mens omdat ze niet voldoende in staat is om goed en kwaad te beoordelen. En helaas merken we dat alle dagen weer. Per cultuur, per mens verschillen we in wat we als goed of kwaad aanduiden.
Overvloedige genade
Het is door die eerste mens, zegt Paulus, dat er zonde in de wereld is gekomen. Zonde misschien als het uit balans zijn van het kiezen tussen goed en kwaad. Iets wat je ook alleen kan wanneer er wetten zijn om de randvoorwaarden te bepalen. Er moeten afspraken zijn zodat iedereen weet waar ze aan toe is.
Daarom is het belangrijk dat we afspraken maken. Met onszelf, wanneer we alleen zijn over hoe we ons leven willen vorm geven. Op het werk, in het gezin maar ook in de kerk. Afspraken die zorgen dat we met elkaar in balans samen kunnen leven.
De wet van Mozes blijft daarom ook volgens Jezus onverminderd van kracht voor de mensen. Zij biedt immers de mogelijkheid samen te leven. De zonde was er al, maar door de randvoorwaarden van de wet werden de overtredingen zichtbaar en dus meer. Logisch natuurlijk wanneer wetten de samenleving reguleren en zo afwijkingen aan het licht brengen.
Zonde heeft ons beperkt in ons leven. De dood staat symbool voor die beperking van het leven.
We zijn minder mens geworden en God herkent zichzelf niet meer in ons en wij herkennen onszelf niet meer in God.
Maar dan komt Christus en verlost ons van de slavernij van de zonde.
Hij brengt liefde terug. Hij brengt passie terug. Door zijn offer worden we weer in staat gesteld om gezien te worden door God. Dat God zichzelf weer in ons herkent en dat wij, door Christus, ook God in de mens kunnen herkennen. Waar de zonde kon woekeren is de genade des te groter geworden.
Kiezen
Terug bij de beproeving van het zoonschap van Jezus. Jezus staat voor de keuze. Meegaan met de duivel en op dezelfde heiloze weg voortgaan, zonder God te herkennen en erkennen. Of toch de weg te kiezen van God om zo volledig mens te worden. Mens zoals God de mens bedoeld heeft. Gelukkig door de innige band met God en daardoor in balans met elkaar en de Schepping.
De verlokkingen zijn duidelijk aanwezig. De duivel stelt hem succes en een magisch en machtig aanzien in het vooruitzicht. Dan valt de duivel door de mand. Jezus moet immers in aanbidding neervallen voor datgene wat alleen maar boze praat brengt, de diábolos, de duivel. Een macht van buiten? Of een stem van binnen die oproept tot zelfverheerlijking?
Jezus rukt zich weg. ‘Ga weg, satan’ zegt Hij. Hetzelfde wat Hij Petrus toesnauwt wanneer hij, goed bedoeld natuurlijk, Jezus weg wil houden van de weg die de Christus gaan moet. Hij wil zich niet langer in verleiding laten brengen en maakt de keuze om zich volledig aan God te geven om zo volledig te kunnen leven als mens. Het leven is immers meer dan werken, eten en slapen. Het gaat niet om roem en om macht.
Het koninkrijk Gods zoeken
We leven niet van brood alleen. Het levendmakende water mag rijkelijk over Gods akker vloeien en zo kunnen ook wij ontstaan uit wat de aarde is. Wij zijn van de aarde en God heeft ons zijn levensadem ingeblazen. Wanneer we dat beseffen, dan kunnen we inzien dat we eerst ons geluk moeten vinden. Dat is het koninkrijk van God zoeken. Ons overgeven aan Gods goedheid, Gods Woord. Van daaruit kunnen we anders kijken naar ons bezit op aarde. Dan kunnen we ervaren dat al het andere ons wordt gegeven.
Zo staan ook wij voor de keuze in die veertigdagentijd. Wij worden uitgenodigd door Jezus om bondgenoot van God te worden. Zijn evangelie uit te dragen naar elkaar, naar mensen die het moeilijk hebben. Wij mogen kiezen of wij dat willen en waarom. Wanneer we dan kiezen voor hem betekent dat wel dat we God de kans geven om zelf werkzaam te zijn en datgene wat ons zekerheid gaf om te buigen naar zijn wil. Zo jaagt Hij ons de woestijn in om ons te ontdoen van onze ballast.
In de woestijn kunnen we weer terug komen bij wat werkelijk nodig is. Om ons heen is er leegte die zorgt dat we onze aandacht niet op andere zaken hoeven te richten. We mogen ons concentreren op waar het werkelijk om gaat. Aan de horizon zien we de engelen al staan. Ze staan klaar om ons te dienen, te zorgen dat het ons aan niets ontbreekt.
Laten we dus samen op reis gaan naar Pasen, als bondgenoten van de Heer, vertrouwend op het geluk dat Hij voor ons mensen heeft weggelegd.
Amen.
Pastoor Victor Scheijde