Eerste zondag van de Advent

Jesaja 64, 1-9, 1 Korintiërs 1, 1-9, Marcus 13, 24-37

Voelt u ook al de Kerstsfeer ontstaan? De Adventssterren verschijnen weer in de ramen, Kerstkransen aan de deuren. Zelf hang ik er binnenkort ook één aan de deur. En vandaag brandt de eerste kaars van de Adventskrans en de komende drie zondagen steken we er elke zondag eentje meer aan. Het geeft ons een gevoel van Kerstmis, maar ondertussen weten we dat het nog niet zo ver is.

Maar als we dan de lezingen van vandaag op ons in laten werken, dan voelen we alles behalve een Kerstsfeer. We worden met schrikwekkende gebeurtenissen geconfronteerd zoals de zon die verduistert en de maan die haar glans verliest. Jesaja vergelijkt ons dan ook nog eens met een “bezoedeld kleed” en met verwelkte bladeren. Hij bidt tot God dat Hij als een vuur mag komen dat dorre twijgen verbrandt.

Waar is nu dat hoopvolle van de Advent? Waar is het vertrouwen te vinden in deze lezingen? Is er naast al dat vreeswekkende ook wel iets hoopvols?

In de tijd dat dit Evangelie geschreven is, was er veel onrust onder de christenen. Door alle vervolgingen was de kans groot dat je een martelaarsdood stierf. Het beheerste de levens van de christenen. En een steun daarin was, om al deze verschrikkingen te vertalen in verhalen met grootse kosmische gebeurtenissen, die tot een einde kwamen door het beeld van de machtige Christus die wederkomt en een einde maakt aan al het kwaad.

Bijeen gehouden door eenzelfde thematiek kunnen we vier uitspraken vinden in dit Evangelie over die wederkomst. Een thematiek van verwachting, hoop en vrees. De komst van de Mensenzoon, de gelijkenis van de vijgenboom, de nabijheid van de eindtijd en de gelijkenis van de knechten die op hun Heer wachten.

Het is een boodschap aan de christenen van die tijd. De verschrikkingen kunnen niet eeuwig aanhouden. Dit einde is het begin van een totale bevrijding. ‘Kijk maar naar de vijgenboom’ zegt de evangelist. Wanneer de takjes zwellen en de bladeren tevoorschijn komen, dan weet je dat de zomer in aantocht is. Als je al die verschrikkingen dus ziet, dan mag je de Mensenzoon verwachten.

De boodschap van die tijd geldt echter ook nu. Ook nu bevinden we ons in rumoerige tijden. Het gaat nog steeds slecht met de economie. Overal zien we oorlogen en opstanden. We zien vervolgingen. Christenen, maar ook Joden en Moslims worden vermoord om de idee van een betere wereld.

Dan komt te midden van al die ellende zo’n boodschap van waakzaamheid tenminste vreemd op ons over.

Hoe kunnen we die waakzaamheid dan begrijpen? Hoe kunnen we waakzaam zijn?

Velen vragen zich af of we de komst van de Mensenzoon hebben gemist, of betwijfelen dat Hij ooit zal komen. Het is een verleidelijke gedachte. Het is overigens geen nieuwe gedachte als je bedenkt dat ook Petrus in zijn gemeenten daar tegenaan liep.

We kunnen niet voorspellen wanneer die dag zal komen. Zowel de engelen als de Zoon weten niet wanneer die dag zal zijn en dat is moeilijk te begrijpen voor mensen die alles willen kunnen plannen!

Uren turen we op buienradar. We plannen onze wandelingen tussen de buien door, want je kunt precies zien waar en wanneer de buien vallen. We kijken naar de weersvoorspellingen die wel twee weken in het voren kunnen aangeven wat voor een weer het wordt – dat blijkt dan ook vaak niet te kloppen.

Als we goed om ons heen blijven kijken, ons gevoelig tonen voor alles wat we in het leven kunnen opmerken, dan zou het mogelijk moeten zijn om te weten wanneer de dag van de wederkomst nabij is.

Opmerkzaam zijn, waakzaam.

Vaak roepen de Evangeliën ons op waakzaam te zijn. Het is belangrijker dan precies te weten wanneer en waar. Het moet een levenshouding zijn.

De gelijkenis van de vijgenboom leert ons niet blind te zijn voor alle signalen die we krijgen in dit leven.

Het is vergelijkbaar met de boodschap die Jezus aan zijn neef Johannes de Doper stuurde, toen Johannes liet vragen of het Jezus was die de mensen verwachtten, of dat ze op een ander moesten wachten. Jezus zei hem dat hij niet blind moest zijn voor de tekenen. ‘Blinden zien weer en kreupelen lopen, melaatsen worden rein en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap verkondigd.’

De tekenen zijn er al! Het werk is begonnen, aan het werk dus!

Wanneer Paulus de Korintiërs toespreekt prijst hij hen en dankt God dat ze allemaal zo rijk begiftigd zijn met gaven van woord en kennis.

Het is geen compliment van: “zo en nu zijn jullie klaar.” Dit compliment is bedoeld dat ze hun aandacht niet laten verslappen. Doordat ze druk bezig waren stabiliteit aan de gemeente te geven, kwamen er allerlei onenigheden die hun van het echte werk afhielden.

‘Bij de les blijven’ zegt hij dan als het ware, ‘Wakker worden!’ Laat je niet afleiden door je eigen lust naar een belangrijke plek, maar denk aan de gaven die de Heer jullie allemaal heeft gegeven. Iedereen zet zich op haar of zijn manier in om vorm te geven aan het christen zijn binnen de gemeenschap.

Paulus had een levende gemeenschap voor ogen, niet blind voor de dingen van de wereld en telkens bereid omwille van de goede boodschap nieuwe wegen in te slaan.

En dat is best lastig als we dat ook als boodschap naar ons horen. Want hebben we niet genoeg onrust in ons leven? Alle dingen die we moeten elke dag weer? Een waakzaamheid voor de dingen van de wereld en daar een kritisch tegenwicht aan bieden vanuit een christelijke levensvisie.

Waar jezelf verliezen in je werk of andere zaken een vlucht kan zijn voor de keiharde en beangstigende wereld en dit het echte ‘wakker worden’ tegen lijkt te gaan, roepen de lezingen van vandaag ons op echt te ontwaken.

Ontwaken kan aan de ene kant hoopvol zijn, maar aan de andere kant ook heel bedreigend, zoals Jezus vertelt over de voleinding. Het roept op tot verandering door de realiteit onder ogen te zien. Uit angst voor die realiteit klampen we ons vast aan veiligheden, dingen die we al kennen, waar we ons goed bij voelen.

Het kost ons moeite om uit onze veilige wereld te stappen en ons Christen zijn actief uit te dragen in de wereld. Soms moeten we dan gewoon hardhandig wakker geschud worden.

Net zoals de Joden die zich veilig wisten in regeltjes en reinheid, door Jesaja met schokkende woorden werden wakker geschud.

Zo mogen wij nu wakker worden. Het is tijd voor een nieuw begin. We zijn geneigd ons te laten leiden door de verschrikkingen die we zien en we betwijfelen dat God werkzaam is in de wereld. Maar laten we niet vergeten dat er ook zoveel goeds gebeurt. Mensen die zich inzetten en zich geven om meer dan eigenbelang. Zo zag ik van de week bijvoorbeeld die groep Marokkaanse jongeren in Amsterdam die zich samen met Joodse jongeren inzetten om die oude grote Joodse begraafplaats weer op te knappen. Begonnen als een reactie op één jongere die het verpeste voor de hele groep! “Nee” zeiden die jongeren, “zo zijn wij niet! Wij laten zien dat wij anders zijn.” Mensen die een tegengewicht bieden aan een wereld vol uitbuiting, geweld, oorlog, corruptie en egoïsme. We willen ons toch als christenen onder die groep scharen die tegenwicht biedt?

Stukje bij beetje werken we aan die hoopvolle toekomst en stukje bij beetje willen we anderen inspireren daaraan mee te werken.

Vandaag laten we het begin daarvan zien. Het eerste kaarsje, op naar de komst van de Mensenzoon.

Amen.

Pastor Victor Scheijde