Zalven met olie

1. Het kruisteken 3. Liturgische houdingen en gebaren 4. Wierook branden 5. Kaarsen branden

I. Olie als symbool

We gebruiken in ons deel van Europa steeds vaker olijfolie. In de landen rond de Middellandse zee maakte olijfolie al in de oudheid deel uit van het dagelijks leven; ook in het oude Israël. In de bijbel is overvloed aan olie een blijk van “goedertierenheid van de Heer” (vgl. Psalm 23,5). Mensen zalven met olie kan zowel een feestelijk en geurig gebaar zijn, alsmede een teken van liefdevolle verzor­ging.

Het volk Israël gebruikte olijfolie ook bij de zalving tot de hei­lige dienst van voorwerpen, en van koningen, priesters en profeten. De knecht van de Heer die Israël op het eind der tijden verwacht noemt zij de Gezalfde. Tot de kern van belijdenis van de kerk hoort: Jezus van Nazareth is de koning, priester en profeet in eeu­wigheid. Jezus is de Gezalfde, naar het Hebreeuws de Messias, naar het Grieks: de Christus.

II. Olie in de Kerk
Het gebruik van olie in de kerk bouwt voort op de oude joodse en vroeg christelijke praktijk. Als we in de kerk zalven met olie is dat meer dan een teken of een gebaar. Het is een van de manieren waarop God ons zegent met de Heilige Geest. De olie die daarvoor wordt gebruikt is bijzonder omdat het voor Gods bedoelingen is gereserveerd. Jezus heeft alledaagse dingen gebruikt om zichzelf aan ons te openbaren: brood, wijn, water, olie. Door de Geest geeft Christus de kerk heden de kracht om door diezelfde symbolen de mensen nabij te zijn en zichtbare tekenen van het Koninkrijk op te richten.

III. De drie oliën
Hoe wordt alledaagse olijfolie voor God geheiligd? Op (de voor­avond van) Witte Donderdag vindt in de kathedraal een bijzondere dienst plaats. Hier komen alle priesters en vertegenwoordigers van de gemeenten van het bisdom samen voor de viering van het H. Avondmaal. In deze dienst spreekt de bisschop gebeden uit waarin God gevraagd wordt de olie te zegenen voor de functie die het zal krijgen. Hierna krijgen alle geestelijken de olie uitgereikt. De kerk kent drie soorten olie:

1. De olie voor de zieken.

2. De olie voor de geloofsleerlingen. – en –

3. Het heilig chrisma.

De laatste heeft aan de dienst haar naam gegeven: Chrismamis.

1. De olie voor de zieken
Jezus ontmoeten we in het evangelie als geneesheer. De Heiland geneest mensen als teken van zijn vergeving en als verkondiging van het komend Koninkrijk. Dit prediken ook zijn leerlingen als zij in navolging van Christus zieken zalven en genezen (vgl. Markus 6,13). Een van hen de H. Jakobus, schrijft: “Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de priesters der kerk bij zich roepen, dat zij over hem bidden en hem zalven met olie in de naam van de Heer. En het gelovige gebed zal de zieke behouden en de Heer zal hem oprich­ten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem vergiffenis geschonken worden” (Jakobus 5,14-15).

Het gaat bij de ziekenzalving om het heelmaken en oprichten van gebroken en zieke mensen. In de zalving komt Christus ons nabij in tijden dat onze lichamelijke of geestelijke kracht op is, als we een ingrijpende operatie moeten ondergaan of als we spoedig zullen sterven. Deze zalving waarin Hij ons door de Heilige Geest aanraakt is een sacrament. Wat voor zorgen wij als gedoopte men­sen ook mogen hebben, we kunnen er zeker van zijn dat God ons gelovig gebed zal verhoren. Het is daarbij de opdracht van de hele gemeente om voor de zieken te bidden en bij hen betrokken te zijn.

In de kerk van het Westen is dit sacrament lange tijd het ‘laatste oliesel’ genoemd, als zou het alleen voor stervenden bestemd zijn. Maar uit het evangelie blijkt dat Christus om ons sterven niet bij­zonder bezorgd is. Hem gaan onze zonden ter harte. Net als in de evangelieverhalen wil Jezus ons heden vergeven en bevrijden zo­dat we kunnen leven als nieuwe mensen. De ziekenzalving kan ons deze innerlijke genezing geven. Wie zo Gods kracht en nabijheid nodig heeft kan een priester er om vragen.

2. De olie voor de geloofsleerlingen
Een geloofsleerling of catechumeen is iemand die zich erop voor­bereidt christen te worden. Daarom wordt de olie die hiervoor is gewijd gebruikt voor riten rond de doop. Zoals iemand die zich gewassen heeft daarna nog een lekker geurtje opdoet, zo komt na het reinigende bad van het doopsel de Heilige Geest als een goede geur over de gedoopte. Maar de doop met de Geest is geen luxe zalfje! Met de doop van Jezus in de Jordaan – waarbij de Geest in de gestalte van een duif op Hem neerdaalde – voor ogen, belijdt de kerk: in de doop worden wij herboren uit water en uit de Heilige Geest en daardoor een lid van het lichaam van Christus.

3. Het heilig chrisma
Het heilig chrisma wordt in de eerste plaats gebruikt om gedoopten bij hun confirmatie te zalven. Deze rite, die in ons land bekend staat als vormsel (eigenlijk vroomsel, n.l. dat wat vroom (= sterk) maakt), hoort nauw bij de doop. Het verschil is dat het vormsel in de regel door de bisschop wordt toegediend. De bisschop legt de vormelingen de handen op, zalft hen met het heilige chrisma, en bidt dat zij vervuld mogen worden met de zevenvoudige gaven van de Heilige Geest. Dor dit sacrament krijgen de gelovigen de kracht om hun opdracht, te leven door de Geest, te volbrengen. Net als de doop kan iedereen dit sacrament maar één keer ontvangen.

In de tweede plaats wordt het heilig chrisma gebruikt om de dienaren van de kerk te zalven wanneer de bisschop hen bij hun wijding de handen oplegt. Het wordt ten slotte ook gebruikt bij de consecratie van altaren en kerkgebouwen. Iets consecreren bete­kent iets heilig maken doordat je het apart zet voor de heilige dienst aan God. Het chrisma verschilt hierin van de andere twee oliën dat het geen pure olijfolie is maar dat er een geurige balsem doorheen is gemengd.

IV. Zalven met olie in de praktijk
De priester brengt de olie aan in de vorm van een kruis. Dat herin­nert ons eraan dat alle zegen komt van de gekruisigde en verrezen Christus. Het kruis wordt getekend op het voorhoofd; zieken wor­den ook op de handen en eventueel op andere plaatsen gezalfd.

Bij het vormsel en de ambtswijdingen is de zalving een bege­leiding van de kernrite, namelijk de oplegging van handen en het gebed om de Heilige Geest. Bij de ziekenzalving hoort, zoals de naam al aangeeft, de zalving wel tot de kern van het sacrament.


In onze dagen groeit het gebruik om het sacrament der zieken­zalving in gemeenschappelijke ziekenvieringen te bedienen. In alle Katholieke kerken (Rooms-katholiek, Oud-Katholiek, Orthodox en Anglicaans) is het mogelijk en gebruikelijk om in voorkomende gevallen de zalving te ontvangen. Met name door de oecumenische charismatische vernieuwing is er ook in delen van de Reformatie belangstelling gewekt voor de ziekenzalving, maar dit sacrament is daar (nog) niet algemeen beschikbaar.